¶ Het xiiij. capittel.
"Als ghi yewers die swaluwen siet nestelen in een huys, is een
teeken van armoeden. Maer als daer die musscen nestelen, is een
1190 teiken van gelucke."
¶ Het xiiij. capittel.
1060 "Alsmen die vledermusen vliegen siet omtrent een huys, van daer
waert goet vertrocken, want dat es een teiken, datmer tydeliken
tvier in steken sal."
¶ Het x. capittel. "Alsmen witte monicken siet gaen of riden achter lande, so en salmen des weechs niet reisen, wanttet dan gaerne leelick weder is." (Glose) "Sommighe vroede vrouwen," seide Mariotte Pelee, 1030 "hebben geseit dattet ghemoet van eenen witten monnick smergens een quaet teyken is, mer van eenen swarten monnick isset goet, op dat hi niet...
Antwerpen
¶ Het xx. capittel.
"Voerwaer, mijn gebueren, als ghijt seer hoort wayen, dats een
teiken van verraderien oft van quade tidingen." (Glose) "Dat is
een teiken, dicwil geproeft."
¶ Het xij. capittel. "Als ghi die hoenderen siet yewers onder vergaderen ende sculen, dats een teiken van vulen weder." (Glose) "Nadat wi van hoendren spreken," seide Emmekijn Trumeliere, "so sal icker u 845 wonder afseggen, want als ghi hoenderen gecopt wilt hebben, so moet ghi op u hoeft eenen sack setten metten hoeken op waert als ghi u eyeren te...
¶ Het negenste capittel. "Als een vrou met kinde haer kint meer draghet in die rechte side, ende dat si gaerne venisoen etet ende gevogelt, ende datsi 815 gaerne hoert spreken van ternoien ende steecspelen, weet voerwaer dat si eene sone draget." (Glose) Mabelie seide daer op: "Als een vrou meest kint in haer slincke side draget, ende datsi begeert te...
¶ Het x. capittel.
"Als die wolven haer aes comen halen bi die steden of inden
dorpen, dats een teiken van dieren tide." (Glose) Janne Bagette
670 seide daer op: "Wanneer herten, hinden oft enden comen weyen bi
de dorpen of husen, dat is een teiken van vollen jare."
¶ Het viij. capittel.
"Als die enden het onweder in die lucht ghevoelen, ist datse
655 quelen ende vliegen opt water, dats een teiken dattet regenen
sal tempeest, mer swigen si, so duchten si donder. (Glose) Mabelie
die Genuechlike seide hier op: "Als die swanen oft gansen hem
selven bayen of wasschen int water, so sal dienselven dach
reghenen."
565 ¶ Het xxiij. capittel. "Die metten vinger oft met enen stoc in dasscen scrijft, oft metten vier speelt, dat is een teyken dat hi in sijn bedde ghepist heeft of pissen sal." (Glose) Peronne die Onstekene seide: "Die sinen wive dat vier siet decken voer sijn scenen, sal alle 570 die nacht ronken, ende ist een jonc meissen, noch te huwen so en salsi van...
¶ Het xviij. capittel.
"Als een man vint opt sine een swarm byen in sijn boomen, dat
is een quaet teiken, ten si dat hijse hantghift met een stuc
ghelts." (Glose) Vrou Gorghette seide dair op: "Een die de bien
540 anders nae hem naeme, en souden hem nemmermeer goet doen."
460 ¶ Het sevenste capittel. "Ic verseker u: wanneer die extren scateren op huys voer die noen, ende mense van voer siet, dat is een teiken van goeder niemaren toecomende. Mer alst nader noen ghebuert, ende mense van achter siet, daer volcht altijt quaet na. Mer ist datter die 465 musscen op garren oft haer nesten maken, dats een teiken van goeden weder."...
[¶ Het iij. capittel.] 425 "Ic seg u voerwaer als devangelie: als een op sinen wech gemoet eenen hase, dat is een quaet teiken, ende om dat perikel te scuwen, so sal hem een driewerf om keren van daer hi comt, ende dan is hi uten perikel." (Glose) Mits dien so hief haer op Maroie Brante ende seide, dattet waer was, want hair stiefvader brac 430 zijn been...
¶ Het xx. capittel.
"Alsmen die jonge kinderen siet opte straten met speerkens ende
wimpels riden ende striden, dat is een gewarich teiken van
335 orlogen ende tweedrachticheit inden lande toe comende." (Glose)
Pierine Huyle Cotte seide daer op: "Als die kinderen dragen
banieren ende crucen, dat is een teiken van sterften."