Een oude heer die doodziek is, en hoogst waarschijnlijk sterven zal, en daarenboven erg bijgeloovig is, verzekerde mij dat hij in de bedstee eenige weken geleden een koe met vlammende lichten gezien had. Welke prognostante beteekenis dit had wou, of liever: kon hij mij niet zeggen, doch ik denk dat hij het als een kwaad voorteeken beschouwde.
Amsterdam
Als een Volendammer 's nachts leit te slapen in volle zee, dan hoort hij vaak een geluid alsof men aan zijn schip te timmeren en te breeuwen is. Dan haast hij zich om thuis te komen, want dan is dat een bewijs dat zijn schip noodig op de helling moet.
(J. Vet)
In Watergang woont een vrouw van dertig jaar. Voor twee jaar zat ze op een avond alleen aan tafel. Opeens hoorde ze boven geraas alsof de turven omgegooid werden. Aangezien ze niets bang was (?), ging ze in 't donker de trap op. De turven lagen nog netjes opgestapeld, maar ze zag een schim in de gedaante van een duif vliegen. Een paar dagen later was haar...
In Purmerend nam ze van een persoon hartelijk afscheid, zoodat iemand de opmerking maakte: "'t Is of je hem nooit meer zult zien." Den zelfden dag is hij bij 't schaatsenrijden verdronken.
(C. Bakker: `Geesten- en heksengeloof in Noord-Holland boven het IJ', in: De Gids 1922, p.272.)
Amsterdam
Eveneens heeft een ander Waterganger een paar dagen voor dat zijn dochtertje in het kanaal is verdronken duidelijk hooren rommelen en stommelen in huis, zonder dat ze de oorzaak wisten.
In de Beets was ook een meisje dat voorgevoelens had. Eens was ze weer zeer benauwd en vroeg aan een ander meisje om met haar te gaan wandelen. Toen ze bij het laatste huisje gekomen waren, vroeg ze aan haar gezellin: "Zie je niets?" "Neen." "Nou, daar komt een lijkstoet aan." Zij werd al benauwder. Ten slotte bedaarde zij en zei: "Nu is hij voorbij; nu...
Amsterdam
Grietje Holleman (zie vroeger) liep 's avonds voorbij het huis van, of bleef staan tegen het huis van Hannes Marees, Kees Posch en dominee Korteweg, kort voor daar huisgenoten gestorven zijn. Ze had dan een lantaarn bij zich, die uitging als iemand naderde.
De broer van N. Kleerenbezem liep met een Zuiderwouder die met een helm geboren was.
"Ga opzij," zei deze.
Die broer deed het niet omdat de weg breed was. Hij struikelde. Hij was natuurlijk weer over een begrafenisstoet gestruikeld. Den volgenden dag was daar ter plaatse iemand gestorven.
Amsterdam
Aan de Zaan was een jongen met een helm geboren. Als ergens een persoon zou sterven, durfde hij al dagen te voren diens huis niet voorbij. Hij liep er aan toe, barstte dan uit in huilen omdat hij een lijk zag. Als de persoon dood was, ging hij het huis weer voorbij.
Wijlen mijn vader heeft dit zo vaak aan mij verteld en o god als je zei dat je het niet geloofde, dan werd hij zo kwaad, je kon hem niet kwaaier krijgen. Hij ging eens met mijn oom Jan, ik heb hem nooit gekend. Die was met een vluus, een helm, je weet wel, geboren. Hij ging op een keer de straat op met hem. Het was op de Voorhaven, daar ben ik geboren....
Amsterdam