Organizations
Keywords
There are no Keywords that match this search
Danish Keywords
There are no Danish Keywords that match this search
Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords
There are no German Keywords that match this search
Icelandic Keywords
There are no Icelandic Keywords that match this search
Place Mentioned
There are no Place Mentioned that match this search
Place of Narration
Show More Place of Narration
Narrator Gender
There are no Narrator Gender that match this search






























Leaflet | © OpenStreetMap contributors, Points © 2019 LINZ
In een huisje aan de rand van het bos woonde eens een moeder met haar dochtertje. Het meisje heette Belinda, maar iedereen noemde haar Roodkapje. Dat kwam omdat zij altijd een mutsje van rode wol droeg. Op een dag bakte haar moeder een heerlijke koek. Ze smeerde er boter op. De koek rook erg lekker. Moeder deed de koek in een mandje en riep haar dochter....
nl-verhalenbank-126273
M'n vader en moeder woonden bij een oude boer in Almkerk, in een gedeelte van een boerderij. Mijn moeder zat 's avonds alleen in huis, en dat was een beetje een griezelig huis hoor, vond ik. Toen hoorde ze iemand roepen, 's avonds. Ze ging kijken maar er was natuurlijk helemaal niks te zien. M'n moeder was helemaal over d'r toeren want ze ging weer kijken...
Assepoester wie in styfbern. Sy moest it allerswierste wurk dwaen. Har beide susters wienen altyd pronkmoai yn 'e klean, mar Assepoester roan yn fodden om. Sy hie dêr in min leven. Har styfmem snaude altyd op har om. Yn 'e keuken moest se it fjûr ûnderhâlde en de jiske fuortbringe en sa. Dêrom neamden se har Assepoester. Op in kear woarde bikend makke,...
Nijega
Jaren geleden zag iemand te Zuiderwoude op een donkeren avond een witte gedaante op het kerkhof. Dat vertrouwde hij niet. Hij riep dus zijn buren en deze riepen op hun beurt weder andere kennissen, zoodat men ten slotte in grooten getale bij het kerkhof samen kwam; want er op te gaan durfde niemand, daar men duidelijk iets wits zag en dat natuurlijk...
Der wie in bern stoarn mei in sulveren earmke. Ien helle dat sulveren earmke letter út it graef wei. Doe kom dat bern letter werom to spoekjen. It skriemde altyd en dan rôp it mei in kleijend lûd: Myn earmke! Myn earmke! Doe sei dyselde, dy't it earmke stellen hie: Mar hwer is dat earmke? Doe krige dat bern dyselde beet en hy sei mei in aeklige stim: Dat...
Nijega
Heit kom ris by in âld man op 'e Harste, dy't siik wie.
Hoe giet it? frege heit.
It komt net goed.
Ei, dat falt wol hwat ta, net?
Né jonge, dat falt net ta, sei de âld-man. Myn dagen binne teld. De stienûle hat ta de skoarstien ynroppen "In deze maand zult gij sterven."
Dyselde moanne ìs er ek stoarn.
Ik ha sels ek wolris lêst fan in nachtmerje hawn. Op in kear tramtearre se my sa, it wie krekt as woe se my smoare. Ik wie pûr, ik sprong fan bêd ôf en ik rôp: Dy't my ha wol, dy kin my krije.
Mar de nachtmerje paste wol op.
In een overvolle bar ziet een man een vreselijk te gek mooi wijf zitten. Hij stapt op haar af en vraagt: "Kan ik je wat te drinken aanbieden?" De vrouw kijkt hem aan en roept keihard, zodat de hele kroeg het kan horen: "Wat? Me in mijn kont neuken?" De hele kroeg barst in lachen uit en de man trekt zich met een kop als een boei terug tot achter in de...
nl-verhalenbank-11968
Datum: 21/03/1996 20:29:43 In WO II, in de Belgische loopgraven. Een paar Belgische militairen hadden een eenvoudige manier bedacht om zo veel mogelijk Duitsers van kant te maken. Vermits bijna iedere Duitser Hans noemt, deden ze het volgende: Ze hielden hun geweer schietklaar en riepen dan: "Hé, Hans!" Waarop er nen Duitser zene kop boven de loopgraven...
Er staan twee Belgen op een berg om een echo te horen. Ze overleggen wat ze zullen doen: schreeuwen of schieten.
"Nou," zegt de ene, "schieten vind ik mooier."
Hij schiet, maar geen echo. Gaat nog een paar keer zo, steeds geen echo. Als ze heel hoog zijn, proberen ze het nog een keer.
Zegt de ene Belg: "We moeten wel schreeuwen, want mijn pijlen zijn op."
Zutphen
In de Tachtigjarige Oorlog vechten Belgen en Nederlanders tegen elkaar. Er vallen maar geen doden. Komt er een pientere Nederlandse soldaat naar de generaal en zegt: "Generaal, de meeste Belgen heten Polleke en Flipke. We roepen ze, ze komen omhoog, en we schieten ze neer." Zo gezegd zo gedaan. "Polleke!" "Ja?" roept Polleke, staat op: pang dood....
Er ligt een Belg in de gracht en schreeuwt: "Help help."
Staat er iemand langs de gracht en vraagt: "Heb je geen zwemdiploma?"
"Jawel," zegt de Belg, "maar ik weet niet of dat hier geldig is."
Zoetermeer
Van Oud-Bovetje Der was er is 'n Oud-Bovetje. IJ aa veul kinderkies, waer die op passe mos. IJ was erg bang voor de wolf en de kinderties wazze der oak erg voor. Op zekere dag mos Oud-Bovetje weg om booschoppe te doen, maar ij was erg bang, dat as ie weg was, dat de wolf dan om de kinderties zou komme en die op zou ete, want ij wis dat de wolf daer erg...
Hoe de gemeenten aan hunnen naam gekomen zijn Sint Pieter en Onz' Heer waren, gelijk bekend is, groote vrienden. Op zekeren dag kwamen ze van Ninove naar Aalst langs de Ninoofsche kassei. Sint Pieter voerde Onz' Heer op een kruiwagen. Onz' Heer was op zijn ronde om de gemeenten hunnen naam uit te deelen, en hij had ze allemaal op briefjes geschreven die...
Het gebraden hoen Op zekeren dag werd Ons-Heer door honger gekwollen, en Hij zei tot Sint Pieter: "Ga, en haal mij naar Jeruzalem een gebraden hoen." St. Pieter deed,wat zijn meester hem gebood; doch, onderwege, bij het terugkeeren, kreeg hij grooten honger, zoodat hij aan de bekoring niet kon wederstaan, om een billetje van den lekkeren vogel binnen te...
Ze hebben in België een nieuw soort politiewagen aangeschaft. Aan de ene kant zit een zwaailicht. Aan de andere kant zit een gat in het dak, waar een politie-agent door naar buiten kan roepen: "Blauw, blauw, blauw..."
(RTL4, MOPPENTOPPERS, SEPT. - OKT. 1994)
nl-verhalenbank-10501
Moos komt de Hema binnen, roept: "Volluk!"
(Theo Meder, gehoord begin jaren '70)
nl-verhalenbank-10494
Een agent loopt langs de gracht.
Opeens ziet hij een man in de gracht spartelen die roept: "Help, help, ik verdrink."
Zegt de agent: "Da's maar goed ook: anders kreeg je een prent, want je mag hier niet zwemmen!"
(Theo Meder, gehoord in de jaren '70)
Mijnheer pastoor loopt over straat en ziet op de zesde etage van een flatgebouw een man op de balustrade staan, klaar om te springen. De pastoor roept: "Stop! Niet springen! Denk aan je arme vader en moeder!" Roept de man terug: "Die zijn allebei dood!" "Denk dan aan je vrouw en kinderen!" "Ik ben gescheiden en kinderen heb ik niet!" "Denk dan aan Jezus...
De postbode belt aan, maar de vrouw staat net onder de douche. Ze hoort de bel, droogt zich snel af, trekt los een badjas aan en loopt naar de voordeur. Net als de vrouw bij de voordeur staat, kijkt de postbode, ongeduldig van het wachten, door de brievenbus en zegt: "Hé krullebol, is je moeder thuis?"
(Theo Meder, gehoord eind jaren '60, begin jaren '70)