Organizations
Keywords
There are no Keywords that match this search
Danish Keywords
There are no Danish Keywords that match this search
Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords
There are no German Keywords that match this search
Icelandic Keywords
There are no Icelandic Keywords that match this search
Place Mentioned
There are no Place Mentioned that match this search
Place of Narration
Narrator Gender
There are no Narrator Gender that match this search














Leaflet | © OpenStreetMap contributors, Points © 2019 LINZ
[Van de schoone schildersdochter] Een schilder werkte in het paleis van den koning aan het portret van een meisken, dat hij, op 's vorsten vurig aandringen, verklaarde zijn zuster te wezen; de koning werd er dol op verliefd, en wenschte haar terstond te zien. Een buurvrouw van het meisje, Zwarte Margriet, zou des schilders zuster op de reize vergezellen....
Van de schoone schildersdochter, van de booze Zwarte Griet en van Kokodeike Daar was zoo eens een schilder, en die werkte in het paleis van den koning. Op zekeren dag vergat hij 's avonds zijn snuifdoos mee naar huis te nemen: op deze stond het portret geschildeld van een wonderschoon meisken. Nu gebeurde het, dat de koning daar juist voorbij kwam...
Die .CLXXXIX. cluchte. Een hiel huys met sinen meyssen die seer schoon was, ende maecte haer veel scoone cleederen ende andere clenodiën. Ende so terstont als hi dat één betaelde, soe woude si dat ander hebben. Ende hi voelde dattet syn borse seer lichten. Daerom seyde hy eens tot haer: 'Meysken, ghi sout my gheerne verderven.' Sy antwoorde: 'Ja, lieve...
Antwerpen
Die .CXXVI. cluchte. Op eenen tijt was een out man, een weduwer, die noch so grooten hoochmoet bedreef als hadde hi oock noch in sinen fluer gheweest. Dese vryde eene schoone dochter ter eeren, maer die dochter en woude op hem niet sien. Sie hadde veel liever eenen jongen ghesel ghehadt. Dye man ginck met eenen ouden gheselle te rade wat hy doen soude dat...
Die .CLXXX. cluchte. Daer waren ghasten in eender herberghen, daer een onder haer seyde tot des weerts dochterken: 'Haelt mi een ghelas vol waters om in den wijn te doen.' Dat dochterken antwoorde: 'Ghi en behoeft niet, want mijn moeder heeft noch huyden eenen ganschen eemer vol daerin gheghoten.' Daerom segghen kinderen, sotten ende droncken luyden dye...
Vetmoleken Er was nog eens een klein meisken, en dat heette Vetmoleken, en het kwam met zijne moeder, die leurster was, alle dagen voorbij een klein huisken, dat aan den rand van een bosch stond, al roepende: "Saai en garen! Garen en saai!" En in dat huisken woonde eene tooverheks. En op zekeren dag zegde deze: "Dat geroep verveelt mij! Vetmoleken, pas...
¶ Het xvi. capittel. 1070 "Als een jonc knapelkint ierst geboren is, so salment den vader dragen, ende stotent metten voeten voir sijn borst, ende dat kint en sal nemmermeere quaet eynde doen." (Glose) Fremine die Vale seyde daer op: "Als een vrou gelegen is van een dochter, so salmen die dochter setten opter vrouwen borst, seggende `God 1075 make u een...
820 ¶ Het x. capittel. "Begeert een vrou die draget te weten wat vruchten dat si draget, so hoortse spreken; ende ghi sullet by haer selven weten, want als si vraget wat kint dunct u dat ic drage, ende ghi antwoert `eenen sconen sone', ist datse dan niet root en wert, so 825 weet dattet een dochter is." (Glose) Laurette die Spinster seide daer op: "Eest...
Antwerpen
¶ Het ij. capittel. "Als twee jonghe lieden, een knecht ende een meissen, tsamen een kint heffen, so sal die priester tusscen hem beide staen, want 770 gebeurdet dat si namaels malcanderen te houwelic namen, nemmermeer souder vrede tusscen hem beiden zijn." (Glose) Een oude quene seyde daer op, dattet waer was, ende noch meer waert datse kinder cregen, si...
565 ¶ Het xxiij. capittel. "Die metten vinger oft met enen stoc in dasscen scrijft, oft metten vier speelt, dat is een teyken dat hi in sijn bedde ghepist heeft of pissen sal." (Glose) Peronne die Onstekene seide: "Die sinen wive dat vier siet decken voer sijn scenen, sal alle 570 die nacht ronken, ende ist een jonc meissen, noch te huwen so en salsi van...
¶ Het xxiiij. capittel.
"Ist dat yemant een kint overscrijt, soe en salt nemmermeer
360 wassen, ten si datmen overscrijdt wederom." (Glose) "Voerwaer,"
seide Sibille: "Daer af comen dese cleyn mannekens ende wijfkens."
¶ Het xxv. capittel. "Ist dat eenre vrouwen oft meyssen haer cousse ontbint opter straten ende si haren coussenbant verliest, dats een teyken 365 dat haer man of vryer haer niet getrou en is." (Glose) Overmits desen, soe hielt daer eene stille ghehieten Transsie die .lxvij. jaer oudt was, ende seide, dat dat waer was: "Want sindert dinxdach datic mine...
¶ Het xix. capittel. 325 "Alsmen een kint doopt, ist een knechtken ende het .ij. peteren heeft, so en salt niet meer wijfs hebben dan een. Ende ist een meysken ende het .ij. peten heeft, so sal si niet meer mans hebben dan eenen." (Glose) "Voerwaer," seide Ampulinne Stuckette: "Ick mach wel vermaledien dye ure datter Willeken, mijn 330 mans, oyt so veele...
¶ Het xvi. capittele. 300 "Ic segge voerwaer, also waer als dEvangelie vanden spinroc, dat die jonghe meissens nemmermeer en behoren teten om die leste criecke met haren vrijers, want het valt dicwijl dat die gene dien die leste kerze ghebeurt, blijft alderlaest te huwen." (Glose) Vrou Sibille vanden Marassce seide daer, dat die jonge 305 meissens niet en...
265 ¶ Het .xij. capittele. "Also waer als devangelie seg ic u: als een jonc knecht en een jonc meisen tsamen vergaderen beide maecht sijnde, dat eerste kint dat si crighen is gaern sot." (Glose) Beerte die Nauwe seyde daer op dattet waer geviel van haer dochter, die si 270 huwede aenden verkensweender. Si moeste hem wisen hoe si doen souden, ende haer...
250 ¶ Het x. capittel. "Ic sweer u ghelijc devangelie: als een meysken van costumen gaerne eedt ghesoden melck in die panne of uut aerden potten, dattet reghent als si de bruyt is, ende si crijcht gaerne eenen ongenuechliken man, ende haer ghebuert gaerne datsi dicwilen 255 becladt gaet ende onbereyt." (Glose) Vrou Abonde seide: "Die reghel en liecht...
¶ Het ix. capittel. "Men en soude genen jongen meyssens laten eten de hoefden van scapen, of van hanekammen oft alen, op datsi niet en vallen in 245 Sinte Lupus ongemack." (Glose) "Voer waer," seide Beele mitten Tuten: "Dat is een groot hinder, want om deswil datter mijn moeder adt, soe heb icker drie licteiken af behouden, die mi nemmermeer vergaen en...
Een jongeling was gestorven. Des nachts kwam hij, op het paerd zijns vaders gezeten, zijn meisje halen, en reed met haar het geheele dorp rond. Op zekere plaats moest zijn paerd over eene breede gracht springen. Toen hij het meisje daarbij voelde beven, vroeg hij: "Wat schijnt de maan klaar! Zijt gij niet vervaerd?" Waarop zij antwoordde: "Als gij bij mij...
De sage van "Lenore" Zekere jongen beminde een meisje zeer vurig. Na zijnen dood kwam hij haar nog elken nacht bezoeken. Op zekeren nacht vroeg hij haar, mede te gaan. Zij ging mede. Doch onderwege zegde het meisje: "Wel, wat schijnt de maan toch klaar!" "Ja! Maar wat dragen de geesten zwaar!" antwoordde de andere. En als zij op het kerkhof kwamen, ging...
Hoe steekt zo'n verhaal de oceaan over? Toevallig ken ik een van de importeurs: Erik Vernieuwe uit Antwerpen schreef me op 13 september 1992 dat hij het voor het eerst hoorde tijdens een reis naar Alaska in de zomer van 1990. Het verhaal — inmiddels een hit' in zijn woonplaats en omstreken — werd hem verteld door een vriend uit Anchorage. In Vernieuwes...