Organizations
Keywords
There are no Keywords that match this search
Danish Keywords
There are no Danish Keywords that match this search
Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords
There are no German Keywords that match this search
Icelandic Keywords
There are no Icelandic Keywords that match this search
Place Mentioned
There are no Place Mentioned that match this search
Place of Narration
Narrator Gender
There are no Narrator Gender that match this search




















Leaflet | © OpenStreetMap contributors, Points © 2019 LINZ
Claes en Andries eyschten eens den ontbijt van Hendrick, seggende dat sij elck maer een kleyn stuckjen kaes en broodt wilden snijden, 'twelck hij haer voorsette. Bij gebreck van een mes, dat vast geslepen wiert, gebruyckten die duyvels sijn pennemes en sneden stucken dat het hayr hem te berge rees. 'Sijn dat kleyne stuckjes', seyde hij, 'mij dunckt ghij...
Den Haag
Seecker mevrouw sach iemant in geselschap laet in de nacht discoureeren. Sij, die liever doen souw als praeten, seyde: 'Wat duyvel, mijnheer, soudt ghij wel een gansche nacht konnen opsitten sonder vaeck te krijgen?' R. 'Neen warachtigh, mevrouw, die dat doen kan, moet al een goet opsitter sijn.'
Als iemant van sijn vrienden beschuldigt wiert dat hij sooveel dronck: 'Daer speelt de droes mede', antwoorde hij, 'dat gij altoos spreekt van hoeveel dat ick drincke en noyt en spreeckt van den grooten dorst, die ick geduerig hebbe.'
Den Haag
Een fameusen dief ontsnapte de schout en salveerde sich met lopen. R. 'Ja, loop vrij dat u de d[uyvel] hael, gij hebt in allen gevalle maer 2 beenen, de galg, u grafstee, heeft er 3, die sal u noch wel onder haelen.'
Den Haag
Een droochscheerder seyde tegen iemant: 'Die, strontschieter.' 'Wat duvel, schitst du den notemuscaten', seyde d'ander.
Doe het synode te Dort gehouden wiert, quam er een geck uyt Zeelant overvaeren, die tot geselschap de duyvel bij hem kreeg. R. 'Ho duyvel, waer gij na toe?' R. 'Na het synode te Dort.' R. 'Wat soudt gij daer doen, daer sitten niet als heylige mannen.' R. 'Ick sou haer gaen bedancken, dat sij mij soo buyten schult stellen ende God tot autheur der sonden...
Eén seyde tegens sekere vrouw, dat het oock wel gebeurd dat Christenkinderen hoe jong sij oock waeren, in de helle voeren: 'Dat is tegens Gods barmhertigheyt', seyde sij, 'want de kinderen hebben noyt yets quaets gedaen, dog wilt gij in des duyvels voordeel spreecken, soo gunt hem al de schelmen die so preecken.'
De heer Barleus was met iemant op een droncken avont een schoone welgeborste en gebilde Geldersche deeren sien. Hij wierdt vrij wat amoreus. R. 'Sie daer, mijnheer, wat segt gij nu van mijn stantvastigheyt. Bij die schoone dochter heb ick een gansche nacht geslaepen, sonder haer hand of vinger aen te raecken.' R. 'Wel, wat duyvel is het mogelijck! Doet...
Den Haag
Roeland hadde sich om seeckere dochter, daer hij amoreus op was, te krijgen, den duyvel overgegeven, mits dat hij hem alledaeg iets nieuws soude belasten moeten, want soo hij iets commandeerde dat al eens geëxcuteert was of niet meer om te commandeeren kost uytvinden, dat er parate executie op sijn persoon soude vallen. Wederom soo hij den duyvel 3 maelen...
Den Haag
De duyvel buyten Oorschot wandelende, vernam een valckenier met een valck op sijn hant. R. 'Kameraet, wat is dat voor een vogeltje?' R. 'Het is een valck.' R. 'Wat doet gij daermede?' R. 'Ick vang er andere vogeltjes mee.' R. 'Ey, vangt er eens een.' R. 'Wel, ick sie er niet één.' R. 'Als ick er een liet komen, soud gij hem wel vangen?' R. Ja, ick toch,...
Een speelwagentje met jonge luyden keerde van de boerekermis vrolijck nae huys, maer ontrent een uyr gereden hebbende in de schemeravond, gaf de wagen sulcken slinger dat se schier omgevallen hadde. Sij meenden dat het over een hout was, maer het geschreuw der boeren en andere voetgangers dede haer stil houden en toonde haer dat het een mensch hadt...
Den Haag
Als den tooren tot Lier afbrande door den blixem die daerin geslagen was en sommige seyden dat dit door 's duyvels bedrijf [was gekomen], soo seyde een gereformeerde die daer bij stont: 'Dat sijn maer praetjes, men siet niet dat de duyvel sulcx aen onse kercken doet.' 'Dat can wel sijn', seyde een catholyck, 'want waer heeft men oyt gesien dat iemant sijn...
Joost hadde wat sijne handen gebesicht onder een anders penningen. R. 'Foey, schaemt u, Joost, te steelen. 't Is een duyvels gebreck.' R. 'Ghij segt de waerheyt en kijft met recht, ick steeck vol gebreecken, maer het grootste gebreck van allen dat ick hebbe, daer spreeckt gij noyt van en nochtans is het de moeder van alle mijne andere gebrecken.' R. 'Wat...
Den Haag
Waerom noemen se Floris joncker?', vroeg de heer van Zuijlichem. R. 'Hij is een goet edelman.' R. 'Hij mogt de droes zijn, hij heeft sun wijf gisteren noch jammerlijck geslaegen.'
Eenige pelgrims spraken van St. Maria tot Einsidlen haer goetheyt. Seecker compagnon seyde: 'Het is mijn suster.' Hierover wiert hij beclaegt en ter reden gestelt. Maer hij seyde: 'Dat noch meer is, de duyvel tot Constants en de groote Godt tot Shafhausen sijn mijn broers.' Gevraegt waerom, gaf tot antwoort: 'Mijn vader was een beelthouwer en heeft se...
Een student sat bij het vincketouw. Daer quamen een deel vincken in. Hij riep: 'Attrahe, attrahe', soodat al de vincken wegvloogen. ' Kost gij uw backhuys niet houden', sey de vincker. R. 'De duyvel mogt weten dat die vogels latijn kosten.'
Een vent in de hel geraeckt sijnde ende gereet om te gepijnigt te worden leyde al de schuld op sijn vrouw, dat hij er 5 of 6 om hals hadde gebragt, dat hij valsche munt hadde geslaegen etc., sijn vrouw wasser oorsaeck van. R. 'Wel, souw een vrouw dan sulcken quaden ding zijn?' R. 'Ghij sult het soo bevinden en houdt mij vrij soolang in beslooten...
Den Haag
De duyvel hadde het altoos magtig op een godsaligen heremyt versien. Hij quam hem dan eens met 3 vraegen aan boort. 'Waer is de aerde boven den hemel verheven?' R. 'In 't lichaem Christi, dat aerts is en nogtans boven alle hemelen geseten.' R. 'In wat kleyne plaets heeft G[od] de Heere het grootste wonder laeten sien?' 'In des menschen aengesigt, alsoo er...
Den Haag
Doe de heer Mattheus van den Broeck eerst in West Indien quam, begaf hij sig op de schouders van een sterck matroos, die hem met gewelt wilde in zee laten vallen. R. 'Wat reden hebt gij daertoe?' R. 'Hoor, Mattheus, de luyden seggen, dat het lant niet en is als Hollant, en als het u daer nu niet aen en stont, soo soude het wesen (volgens stijl): 'De...
Den Haag
De schout van Schevelingh, Dirck van der Hoeck, kreeg gasten tot sijnent. Sij eyschten een pints roemer van sijn beste wijn. Hij bragt se selfs boven. R. ‘Wel nu, heer schout, proeft u eygen wijn eens.’ R. ‘Dat sal ik wel doen. Dit is dan de wellekomst van de vrienden.’ Daermee soop hij het schoon uijt. ‘Wel, wat duyvel is dat te seggen.’ R. ‘Het laken...