¶ Het ix. capittel.
1160 "Een wijf die de pocken heeft, so sal hair man nemen een vel van
eenen swarten lam van dien jare, ende bindense daer warm in,
ende si sal ghenesen."
nl.verhalenbank.29121
¶ Het viij. capittel.
"Eest dat een vrouwe haren voet vertreedt, soe dat hi uuter leden
1155 is, soe moet haer man pelgrimagye gaen tot Sinte Mertens, ende
dat hy met hem bringhe vanden voetwater van Sinte Mertens paerde,
ende dat si ter stont daer mede haren voet wassche, ende si sal
ghenesen."
nl.verhalenbank.29120
¶ Het vij. capittel.
1150 "Om te ghenesen den daghelicxsen corts, soe moetmen scriven die
eerste drie woerden vanden Pater Noster op een savienblat,
ende eten dat dri merghenstonden nuchter, ende hi sal ghenesen."
nl.verhalenbank.29119
¶ Het vijfste capittel.
"Een vrouwe dye sieck is, sal nemen wiwatere dat des sondaechs
ghemaect is, ende maken daer af een supen, ende supen dat, ende
si sal genesen."
nl.verhalenbank.29117
¶ Het vierde capittel.
"Dye de quarteyn heeft, doe soe veele, dat hy cryghe een
claverblat met vier blaren, ende onnuchtert of ontbite daer af
1140 vier dagen, ende hi salder af genesen."
nl.verhalenbank.29116
¶ Het derde capittel.
"Hebt ghi eenen quaden man oft crighelen, dye u qualic ghelt
gheven wilt tot uwer behoeften, so nemet den eersten knoep van
eenen stroo nader aerden op Sint Jans avont ghepluct tot datmen
1135 noene luydt, ende steect dat int gat vanden slote des koeffers,
ende het sal open gaen."
nl.verhalenbank.29115
¶ Het tweeste capittel.
"Soe wie de terciaen heeft, ende aen sinen hals draget in een
1130 luttel siden dye hoge Naem, dye salder af genesen."
nl.verhalenbank.29114
¶ Hier beghint devangelie des saterdaechs, ghedaen bi vrou Berte
1105 vanden Horen.
DEs saterdaechs avonts, omtrent den ses uren, nae dat ic mijn
gereescap gemaect had, so vondic daer van onsen scolieren, die
algereet begonsten haer spillen tonthaspelen, wantsi en mochten
niet spinnen om des saterdaechs ende onser liever Vrou wille.
1110 Ende...
nl.verhalenbank.29113
¶ Het xviij. capittel.
1085 "Een vrou die wil hebben clein kinderen dye wile dat si draget,
die sal haer tsmergens onnuchteren met eenre gheroester crumen
wittebroets in wine, ende het kint dat si draecht sal clein
wesen." [(Glose)] Een oude die daer was, seide: "Ic gelove best
dat die cleyne kinderen comen meest bi gebreke vander maen,...
nl.verhalenbank.29112
¶ Het xvij. capittel.
"Als een vrou bi haren man leit, ende liever een sone hadde dan
een dochter, so salse haer hant gesloten houden also lange als
1080 die man daer over onledich is, ende het sal eyntelic een soen
wesen." (Glose) Sommighe oude matronen houden dat die eenen sone
maken wilt, des mergens metten dage moet hien maken, mer een...
nl.verhalenbank.29111
¶ Het xvi. capittel.
1070 "Als een jonc knapelkint ierst geboren is, so salment den vader
dragen, ende stotent metten voeten voir sijn borst, ende dat
kint en sal nemmermeere quaet eynde doen." (Glose) Fremine die
Vale seyde daer op: "Als een vrou gelegen is van een dochter, so
salmen die dochter setten opter vrouwen borst, seggende `God...
nl.verhalenbank.29110
¶ Het xv. capittel.
"Die tsavons zijn tafellaken laet liggen gedect op dye tafel, so
1065 dat die musen die crumen comen eten, die daer af smorgens etet,
sal swarte tanden crigen, ende selen hem daer na rotten." (Glose)
Guldemont seide daer op, datmen swarte tanden criget van heete
pottagie teten, ende sonderlinge heete koolen of wermoes.
nl.verhalenbank.29109
1050 ¶ Het xiij. capittel.
"Als een der vrouwen dye kele joket, dat is goede maer, want si
corts ter bruloft of ten kinderbedde gaen sal maken gode
chier. Maer als haer thoeft jucket, dat is quade maer, want daer
geern slagen na volgen." (Glose) Perette Lange Mamme seide: "Als
1055 een man sijn kele joket die onderwilen zijn wijf heeft...
nl.verhalenbank.29107
¶ Het xij. capittel.
"Men en soude nemmermeer hinnen oft enden eyeren te broeden
1045 setten des vridaechs, want die kieken dier af comen, worden
gaern vanden vogelen of dieren verbeten." (Glose) "Voerwaer,"
seide Maroye Pollaerts: "Ic heb horen seggen, datmen geen eyer en
sal te broeden setten tdaechs voer dat dye mane ontfaet, ende...
nl.verhalenbank.29106
¶ Het xi. capittel.
"Als een bruyt ghaet uut haren huyse ter kercken waert om te
1035 trouwen haren brudegom, dye beste bede ende wensch diemen haer
doet ende biedt, dye blijft haer, ja op dat si ter stont daer
af danct, anders en soudet niet baten." (Glose) Daer op seyde een
goede ghesellinne, gheheeten Pierine Blaulippe: "Dat capittel...
nl.verhalenbank.29105
¶ Het x. capittel.
"Alsmen witte monicken siet gaen of riden achter lande, so en
salmen des weechs niet reisen, wanttet dan gaerne leelick weder
is." (Glose) "Sommighe vroede vrouwen," seide Mariotte Pelee,
1030 "hebben geseit dattet ghemoet van eenen witten monnick smergens
een quaet teyken is, mer van eenen swarten monnick isset goet, op...
nl.verhalenbank.29104
1020 ¶ Het ix. capittel.
"Ist dat eenich persoen etet van eender beesten die de wolf
verworget heeft oft af gheten, die persone en sal ter nauwer
noot niet versceiden connen, ten si dat dye wolf eerst doot is."
(Glose) "Ymmers ten minsten en sal hi niet konnen ghespreken,
1025 ten si dat hi sine bevaert ghedaen heeft tot Sinte Lupus."
nl.verhalenbank.29103
¶ Het viij. capittel.
"Een vrouwe die haer catte niet verliesen en willet, die smere
haer vier voeten dri avonde met botere, soe en sceidet si
nemmermeer van dien huyse."
nl.verhalenbank.29102
¶ Het vij. capittel.
"Die van sine coyen wil hebben versce boter winters ende somers,
die salse leiden als si lopich sijn driewerven om den stier,
ende latense hem beriecken sonder raken, ende laten daer na
1015 bespringen, soe hebdi altijt winter ende somer versce boter."
nl.verhalenbank.29101
¶ Het vi. capittel.
"Wil een wijf dat haer coyen so veel melcx gheven als haer
gebueren coyen, soe sal si alle daghe als si haer coyen melct
1005 de selve wriven mit goeden crude, dat op Sint Jans avont gepluct
is tot datmen noene luyt." (Glose) "Ic meene," seide Janne
Hoelkake, "die dat cruyt also op Sint Jans avont ghepluct, leide
boven...
nl.verhalenbank.29100