meertens
http://www.verhalenbank.nl/items/show/42210
Sage  
Keywords:
keyword_afzeggen_$
afzeggen
keyword_afzeggen_@lang
nl
keyword_bellen_$
bellen
keyword_bellen_@lang
nl
keyword_bevestigen_$
bevestigen
keyword_bevestigen_@lang
nl
keyword_bezoeken_$
bezoeken
keyword_bezoeken_@lang
nl
keyword_burgemeester_$
burgemeester
keyword_burgemeester_@lang
nl
keyword_dier_$
dier
keyword_dier_@lang
nl
keyword_dood_$
dood
keyword_dood_@lang
nl
keyword_duiken_$
duiken
keyword_duiken_@lang
nl
keyword_eten_$
eten
keyword_eten_@lang
nl
keyword_gast_$
gast
keyword_gast_@lang
nl
keyword_gerechten_$
gerechten
keyword_gerechten_@lang
nl
keyword_gereed_$
gereed
keyword_gereed_@lang
nl
keyword_geven_$
geven
keyword_geven_@lang
nl
keyword_heerlijk_$
heerlijk
keyword_heerlijk_@lang
nl
keyword_karper_$
karper
keyword_karper_@lang
nl
keyword_kaviaar_$
kaviaar
keyword_kaviaar_@lang
nl
keyword_kok_$
kok
keyword_kok_@lang
nl
keyword_koken_$
koken
keyword_koken_@lang
nl
keyword_leven_$
leven
keyword_leven_@lang
nl
keyword_lichaam_$
lichaam
keyword_lichaam_@lang
nl
keyword_loslaten_$
loslaten
keyword_loslaten_@lang
nl
keyword_maagpijn_$
maagpijn
keyword_maagpijn_@lang
nl
keyword_machtig_$
machtig
keyword_machtig_@lang
nl
keyword_menu_$
menu
keyword_menu_@lang
nl
keyword_oplossing_$
oplossing
keyword_oplossing_@lang
nl
keyword_overleggen_$
overleggen
keyword_overleggen_@lang
nl
keyword_ridder_$
ridder
keyword_ridder_@lang
nl
keyword_rivier_$
rivier
keyword_rivier_@lang
nl
keyword_smakelijk_$
smakelijk
keyword_smakelijk_@lang
nl
keyword_soep_$
soep
keyword_soep_@lang
nl
keyword_stad_$
stad
keyword_stad_@lang
nl
keyword_sterven_$
sterven
keyword_sterven_@lang
nl
keyword_steur_$
steur
keyword_steur_@lang
nl
keyword_taart_$
taart
keyword_taart_@lang
nl
keyword_vangen_$
vangen
keyword_vangen_@lang
nl
keyword_verdwijnen_$
verdwijnen
keyword_verdwijnen_@lang
nl
keyword_vervangen_$
vervangen
keyword_vervangen_@lang
nl
keyword_vis_$
vis
keyword_vis_@lang
nl
keyword_vlees_$
vlees
keyword_vlees_@lang
nl
keyword_vroedschap_$
vroedschap
keyword_vroedschap_@lang
nl
keyword_ziek_$
ziek
keyword_ziek_@lang
nl
keyword_zwemmen_$
zwemmen
keyword_zwemmen_@lang
nl
Persons:
Narration date
1919-01-01  
Tale type
ATU 1208*: The Belled Salmon. 
Places:
place_narration
Zutphen; Kampen
Narration Place
Zutphen; Kampen 

Dataset extent

Map data © OpenStreetMap contributors

nl.verhalenbank.42210

nl

Kamper Steur

Hoelang het is geleden — het was zeker nog in de dagen vóór Olim — weet zelfs geen geschiedkundige met zekerheid te bepalen. De stad Kampen bestond alreeds
— ook heerschte er een burgemeester, die bijgestaan werd in zijn moeilijke taak door een vroedschap. Daarenboven woonde er een zeer bekwame kok, die het roosteren en stoven en smoren, het kloppen van saus, het jus-begieten en het spit-draaien van vleesch, het braden van speenvarkentjes, al het koken en kokkerellen, beter verstond dan alle wetenschappelijke confiseurs en cuisiniers van dezen tijd. Hij wist, wanneer een haas adellijk genoeg was, en als hij een stuk boter in de heete pan wierp — schijnbaar-achteloos gelijk een waarachtig kunstenaar — verspreidde dit sissend en smeltend een geur, liefelijker dan de huid van een blond, zestienjarig maagdeke, de adem van roos en jasmijn tezaam. Hij was niet slechts een uitvoerend, doch ook een scheppend artist. Zijn taarten schoten uit de schotels op, of ze hooge torens wilden worden, en op iederen trans wond hij kleurenmengelingen van banket, schuim en vruchten, om een zieke te doen dansen in bed. In elk zijner vlaaien was een teeder geheim verborgen — kende hij niet de aromata van de bloesemen? Wist hij niet de kracht van alle kruiden en toevoegsels, van de foelie, van de thijm, ban de peper en de laurier, van de kaneel en de vanille, van de anijs en het maanzaad, van de komijn en de mosterd, van de citroenschil en de kerry, en wist hij niet al de smaken aanéén te dichten als jamben en anapesten en hexameters der kookkunst? welk een man!
Toen eens een machtig ridder met al zijn heeren de goede stad zou bezoeken, was deze al zeer verblijd, daar hij wist, dat hem iets extra's beidde. Zijn oogen glinsterden, wanneer hij erover peinsde (en dit was iederen dag en een een goed deel van de dag);
het vel van zijn gehemelte trok zich tezaam, en de stem van zijn maag sprak zoetvleiende beloften. Burgemeester, raadsheeren, vroedschap der stad kampen riepen onderwijl den kok, om met hem het menu te overleggen. Hij kwam, schommeld van het vet, en hij stelde zich vol vertrouwen vóór de groene tafel. "Vriend!" zeide de burgemeester genadig, "We hebben u geroepen, opdat ge met onze edelachtbare wijsheid zult overleggen, wat wij den edelen ridder te eten zullen geven. Let wel, het is ons onverschillig, hoevele gouden ducaten ermede gemoeid zijn. Wat groeit op den akker, wat graast in de weide, wat vliegt in de lucht, wat snelt in de wouden, wat zwemt in de rivier of beek, ge kunt het kokselen naar aard en eisch, onder slechts één voorwaarde, vriend: dat het lekker zij!"
"Vader van de stad!" antwoordde de kok plechtig en de nagels van zijn duim streek hij over het scherpe slachtmes, dat hij bij zich droeg, "Wat zegt gij van een poularde volgens den zonnewijzer één driekwart uur gebraden? Eerst zal ik dezelve met kokend water overgieten, en daarna met versch boter gaar braden. Echter wil ik ervoor zorgen, dat het karakter der poularde, de borst slechts even-bruin wordt gekleurd. Onderwijl stoof ik de vruchten van het jaargetijde, en den vogel dien ik op met een bloeiend rand van ooft" "dat is goed", knikte de burgemeester. "En wat denkt ge dan nog meer te geven?"
De kok boog zo diep als de heuvel van zijn buik het toeliet. "Een geroosterde kalfsbiefstuk volgens het karakter van biefstuk bereid, ingepenseeld met echte olijfolie, in de streek Genua gewonnen. Met beukehout stook ik een laaiend vuur, waarop ik een ijzeren rooster leg. Ik wacht, edelachtbare heeren, tot het vleesch juist gaar genoeg is. Vertrouw op mij, dat de kleur op welke plaats van het nobele vleesch niet verschilt! Daarin ben ik een meester en ik neem het op me te wedijveren tegen de kok van de Engelschen koning. "En welke groenten?" aarzelde de burgemeester. "Doperwten natuurlijk —", antwoordde de kok verwijtend. "Doperwten met peterselie, warm gewenteld door de boter. Meende uwe edelachtbaarheid iets anders?
Meende zij misschien tuinboonen in een sausje van boter, melk en bloem?
Dit kan ik niet van u gelooven! Liever geef ik voor mij tuinboonen bij Westfaalsche ham...." "Tja! en de visch...." "De visch? Natuurlijk steur!" "Steur!" "Steur! Niets meer of minder dan steur. Wij heben er een gevangen, die de zuivere lengte heeft van vier en een half el, en ons drijfnet beefde, toen wij het monster aan zijn element ontwrongen." Zijn oogjes zwommen in zijn pufferig gezicht, terewijl hij zich vertruwelijk vooroverboog. "Kent gij de kuit van dezen visch, kaviaar geheeten, edelachtbare heeren? Ge moogd mij te kiezen geven een wandeling met mijn bruid in den maneschijn of kaviaar. Ik voor mij geef aan kaviaar de voorkeur, mits ik ze op mijn wijze mag toebereiden. Uit den visch zal ik ze nemen, en ze met twijgekes slaan, en ze dan zeven; geef mij vervolgens de hand vol zout, en ik weet, hoeveel ik erin moet oplossen, teneinde de fijnste kaviaar te krijgen. Geloof me niemand, die de steurkuit korreliger wil eten. Vloeibaar, vloeibaar moet ze zijn, vloeibaar zwart. Ik serveer ze met craitons, waarop ik takjes peterselie garneer." Nadat de burgemeester en zijn raadsleden dit hadden gehoord, zwegen zij geruime tijd, in eerbied voor den kunstenaar. Doch eindelijk moest een der vroede mannen nog een vraag stellen. "En de soep, kok, de soep. Ge zult u toch niet vergissen in de volgorde van het menu?" "Vergissen? Eerder pleegde ik zelfmoord. De spijzen worden in volgorde opgediend, en de ridder met zijn gevolg zullen niet zeggen, dat wij hier in Kampen dom zijn. Voor de soep neem ik met uw verlof Duitsche soep: ik wasch een kip, hak deze in stukken, en laar hiervan met kalfspoulet, het water, zout, en geurige kruiden boullion trekken......vervolgens!"
"Houd op! houd op! Mijn maag jammert van verwachting!" riep de burgemeester, en hij stond op, om den nederig artist te omhelzen. "Maar nog één ding! wat is uw taart?" "Clarlotte aux macarons!" triomfeerde de kok. Toen weende de gansche Kamperraad van verrukking. Want dit zou een diner worden, waarbij alle diners der zustersteden Deventer en Zwolle slechts eterijen waren; nooit had men met meer ongeduld de komst van een gast verbeid. De kok maakte zich gereed, teneinde alles zoo snel mogelijk te bereiden. Hij bond voor het hagelwitste van alle schorten, door zijn verloofde voor hem gestreken, van Haarlemsch lijnwaad. Zijn gelaat was reeds hooggekleurd, vóór het de hitte van het vuur had geproefd. Om zijn buik had hij een leeren riem gebonden, waaraan het mes hing, dat den steur zou slachten, dien men in een grooten ketel onder water had gedompeld. Vroolijk zwom het dier rond, onbekommerd voor de toekomst. Telkens kwam de kok, om naar hem te kijken: zoo vaderlijke zorg wordt aan geen mensch, behalve aan een ter-dood-veroordeelde besteed. Eindelijk vlamde het vuur genoegzaam en men besloot te beginnen. Op hetzelfde oogenblik, dat de kok echter zijn hand naar de visch uitstrekte, kwam er een bode van het stadhuis aanrennen en hij hield nog net precies den arm tegen. "Ongelukkige!" riep hij uit, "weet wat je doet. Kom eerst voor de edelachtbare heeren, die..." "Wat is er?" vroeg de kok verstoord. "Ga zelf hooren....Het is een jobstijding. Ik vermag ze niet.....uit te spreken...." De kok liep zoo hard als zijn buik zwabberen kon, de Oude Straat door, tot hij 't stadhuis bereikte. Hij bleef even stil-staan, sloeg zichzelf peinzend tegen 't hoofd, zonder zich door de deftigheid te laten imponeeren.
Burgemeester en vroedschap zaten in zak en assche. de kok trad tot vlak voor de tafel.
Heeren...heeren...", murmelde hij, "is er iets....""Kok!" zei de burgemeester, "Je hoeft niet te koken. Onze gast blijft uit, wegens maagpijn!" "En wanneer komt hij dan?" "Zoodra zijn maagpijn over is. Dit kan een etmaal duren....een week....eeen maand.....eeen jaar...."
"O, edelachtbare heeren, wat vang ik met den steur aan?"
"Met den steur? Zoodra de maagpijn over is......"
"Maar dan kan de steur gestorven zijn! slechts in het frissche nat, gevoed met edelen karper, kan de steur blijven leven. Wie zegt me, dat wij na de genezing van den edelen ridder wederom zulk een visch zullen vangen? Ach en wee! we zullen ons dan wellicht tevreden moeten stellen met eenvoudige zeelt of brasem, met baars of snoek, met dunne aal, ja zelfs met voorn of esseling!" Dit riep hij vol bitteren spot, doch machtiger leed heeft wellicht nooit in een menschenstem gesidderd. Alle aanwezigen, met zijn smart begaan, bogen 't hoofd.
"En de kaviaar —" weende de stem van den kok verder, "bestaat er een collega ter wereld tot aan de Wolga toe, die evengoed als ik weet, wat kaviaar is? In mijn kaviaar, een donker meer gelijk, kan het zonlicht niet doordringen, en toch heeft ze een purperen weerschijn, die doet twijfelen, of er dan niet het zonlicht diep in verborgen is! maar wat raaskal ik. Wordt mijn verdriet niet scherper?" "Kok!" sprak de burgemeester ontroerd, "Ik weet, dat ik het woord voer namens gansch de burgerij van Kampen, waarbij ik voeg de bewoners van het Kampereiland, van Zalk en van Schokland, wanneer ik verklaar, dat het ongeluk ons heeft bezocht. Echter, zooals wij hier in onze edelachtbaarheid vereenigd zijn, dienen wij er iets op te vinden, dat de kracht van het noodlot tempert. Kok! is er geen middel dezen steur in 't leven te houden tot onze gast wederkeert?" De kok schudde somber het hoofd.
"Dat is niet mogelijk." Nadat hij dit had gezegd, begonnen ze allen te zwijgen, terwijl in hun donkere gedachten slechts de woorden "steur" en "kaviaar" heen er weer flitsten. De stilte had wel een begin, het einde wilde echter niet komen. Doornroosje's slaap werd hier geëvenaard. Het liep tegen den avond, en de kok zuchtte en de voorzitter deze vergadering ontwaakte uit zijn gepeins. Hij schoof zijn stoel van de tafel af en roerde zachtjes zijn hamer. "Edelachtbare heeren", fluisterde hij, "Ik heb iets gevonden." Toen hief het oudste raadslid der roemrijke stad zijn wijsgeerenkop in de hoogte en vroeg 't woord. "Wanneer het gevaar groot is — " aldus sprak hij ongeveer, "kan een eenvoudig talent niet meer baten. Neen, dan is een genie van noode, die de moeiten en zorgen bezwerend, den eenigen uitweg met één oogopslag bemerkt. De stad Kampen nu heeft zoovele talenten als er inwoners zijn, doch er bestaat slechts één genie, en deze voert mijn naam niet alleen, doch hij is ik. Welnu! ik heb het middel gevonden, dat de steur, zwemmend in den stroom, zich voedend met den edelsten karper, zoodat hij in gewicht toeneemt, steeds voor ons bereikbaar is. Verschijnt de edele ridder op het gastmaal, we hebben ons er slechts uit te zetten, om den Kamper steur te vangen. Maar genoeg uw nieuwsgierigheid gezouten en gekruid! Hier is de oplossing van het raadsel: wij binden den steur bellen aan!" niemand had gedacht, dat de kok zoo hoog springen kon! Welk een vreugde! De burgemeester wist niet, wie hij het eerst aan zijn hart moest drukken. Ter eere van het oudste raadslid dansten de bodes de echte horlepijp. In hoogst eigen persoon begaf zich alles, wat edelachtbaar was, ten slotte door de Oude Straat, en ze liepen met den kok mede. Deze wond een snoer met bellen aan om het lichaam van de steur, die de operatie goedwillig toeliet. "Hij weet niet, wat hem overkomt", kraaide het oudste raadslid. Daarna geleidde men het dier in plechtigen optocht naar en IJselstroom, en men wierp hem met vaart door de lucht in de rivier, zoodat de bellen schel rink-rink-rinkelden, tot de visch het water voelde. Onmiddelijk dook hij slank onder....en men zag hem niet meer. maar nog langen tijd nadien leefden de kok en de gansche Kamper burgerij in de afwachting, dat ze het tjingel der bellen wel zouden hooren, zoodra de ridder te gast kwam. Ja, nadat diens maagpijn over was, en hij naar hartelust had gesmuld aan de vervang-gerechten van dezen visch en kaviaar, hoopte men nog steeds, dat iemand het fijn geluid zou opmerken..... En booze tongen beweren, dat soms nog in de oude IJselstad zich menschen over de brugleuning buigen, om te luisteren, of daar in de onbekende rivierdiepte niet het belletje tjingelt van den Kamper steur.


Created
December 14, 2020, 14:28 (UTC)
Last updated
December 19, 2020, 22:28 (UTC)