Tot Romenburg by Leyden is voortijds een doodt lichaem eens groote Reuse gevonden in een Graf/ dat gewapent was/ 't welck den keyser Maximilianus met hem genomen heeft naer Duytslandt. Anno 1541 is drie mijlen van Anguleme in Vranckrijck gevonden een Doodts-gebeente van een grooten Reuse, in een yseren-kist/ met een vergulde plaet/ waer in gegraveert...
nl.verhalenbank.44671
De HUNSO is ghelegen in 't Oosten van de Drenth, op een hooghte, hebbende in 't Oosten een seer groot Moor/ dat vooortijds geweest is een wildt en impassabel Meyr/ of staende murich water/ omcingelende het meeste gedeelte deser Landtschap Drenth [...]
Ick houdet gantschelijck daer voor/ dat 'et in 't eerste geweest zij een recht Nest der Reusen, dewelcke...
nl.verhalenbank.44857
Cranberries die nu op Terschelling groeien, groeiden daar oorspronkelijk niet. Een jutter die ooit een vaatje op het strand vond na een storm verstopte deze achter een duinenrij om later open te maken met gereedschap en op te halen met een kar. Toen hij terug kwam en het vat opende zaten er besjes in. Teleurgesteld schopte de man het vat de duinen in...
nl.verhalenbank.40760
In het selfde jaer [1570] is geweest die verschricklicke pernicieuse watervloedt/ genaemt de Aller-Heyligen-Vloet, die sulcken onwaerdeerlicken schade gedaen heeft aen menschen en Vee/ Landen en Huysen: Gelijck oock mede in 't selve jaer gesien is geweest een schricklicke Comete, een Prediker en voorbode van meer toekomende tempeesten en Landt-plagen.
nl.verhalenbank.44937
Anno 43. Heeft den Roomschen keyser Claudius strengelijck laten verbieden de Superstitien en vreemde Ceremonien der heydensche Priesteren/ Papen/ Wickers en Waerseggers/ die in dese quartieren in swangh gingen/ in sekere Geconsacreerde Wouden en Bosschen/ die de Romeynen Lucos noemden. Sommige van dese Wouden zijn 't eenemael af-gekapt en om-ghehouwen/ om...
nl.verhalenbank.44841
Doch ick ben van dat gevoelen/ dat 'er werckelijck onderscheyt geweest zy onder dese Reusen, alsoo dat sommige wel de helft zijn grooter geweest als andere. Den heyligen Augustinus seght in zijn 15. Boeck van de Stadt Godts, in 't 9. cap. dat hy/ en andere met hem/ aen den Oever by Utica, eens Reusen Tandt gesien heeft/ die wel soo groot geweest was/ als...
nl.verhalenbank.44672
Anno Christi 763/ heeft men hier overal sulcke ongewoonelijcke en vreemde commotien/ des nachts/ aen den Hemel gesien/ dat 'et scheen als of de Sterren van den Hemel vielen: doch daer op is ghevolght sulcken harden/ fellen en schrickelijcken Winter/ dat men niet en heeft konnen tellen de menichte der Menschen en Beesten die door loutere koude zijn...
nl.verhalenbank.44854
Desen onmenschelijkcken en bloedtgierigen Tyran Druso, naer dat hy allerhande soorten van wreedheden aan de Ingesetenen bedreven had/ is op eenen seeckeren tijdt verschenen een schrickelijck Spoock/ zijnde een grouwelijck en heslijck groot Wijf/ dat hem aengesproocken heeft/ seggende: ‘Ghy onversadelijcke Druse, waer wilt ghy heen? De Goden en willen niet...
nl.verhalenbank.44840
Heer Georg Schenck nu/ de Geldersche gestut/ het Deensche Heyr verslagen/ en verscheydene besettingen geincorporeert hebbende/ is met zijnen Heyrleger gekomen voor Covorden, door dese Landschap: Maer bevindende dat den wegh seer diep en impassabel was/ heeftden selven met rijs/ horden/ soden en sandt laten passabel maken/ alsoo dat hy met zijn Geschut/...
nl.verhalenbank.44934
Omtrent dese tijdt [1631] hebben tot Dalen in dese Landtschap geleeft twee oude wijven/ Janne-Moey, en Geese Gerrits, Moeder en Dochter: Als de Moeder storf was zy oudt hondert en twintich jaren/ sonder eenige maenden te rekenen/ en de Dochter hondert en twee Jaren. De Dochter hadde in 't eynde hares levens noch sulcken scharpen gesicht/ dat zy kost...
nl.verhalenbank.44947
Nu wert gevraeght/ of men niet eenigh bewijs soude konnen uytvinden/ uyt wat Landt of Landen dat onse hierlandtsche Reusen zijn van daen gekomen? Sal daer op dienen tot bericht/ dat 'et wel soude konnen waer zijn dat eenighe Reusen, van Josua verjaeght uyt den Lande van Canaan/ herwaerts souden ghevlucht zijn/ om in dese quartieren veyligh te leven: maer...
nl.verhalenbank.44748
Voor een jaar of wat werd ik bij een ouden man van 79 jaar en 11 maanden gehaald. Hoewel hij lichamelijk gezond was, riep men mijn hulp in, omdat hij zoo gedeprimeerd was, niet at, slecht sliep enzovoort. Bij navraag bleek dat hij in zijn jongelingsjaren bij een waarzegster was geweest, die hem voorspeld had, dat hij 80 jaar zou worden. Dat had hij heel...
nl.verhalenbank.9455
Anno 1618. hebben wij in dese Landen ghesien de verschricklicke Comeet-Sterre, welckers bittere effecten of beduydinghen/ bykans gantsch Europa gevoelt heeft.
nl.verhalenbank.44946
Anno 1650, in Julio, is my binnen Covorden vertoont eenen Olifants-Tandt, zijnde van mijne twaelf spannen langh/ ghevonden in de aerde en sandt/ tusschen Covorden en den Hardenbergh, zijnde van binnen noch gantsch gaef en vast/ maer swart-achtigh, zijnde een teycken dat hy veele honderden van jaeren aldaer in de aerde gelegen heeft; jae honderden van...
nl.verhalenbank.44952
En voorby gaende de veelerhande Rariteiten en Antiquiteten/ die men in de Casteels Grachten iterativelick gevonden heeft/ als die verdiept of verwijdert wierden/ zijnde deselvige seer oudt/ vreemt/ en voor de tegenwoordige eeuwe t'eenenmael onbekent; soo heeft men een Antiquiteyt aldaer gevonden/ die de aller-oudtste en vreemste verre te boven gaet. In...
nl.verhalenbank.44950
Dwaallichtjes zijn de zieltjes van ongedoopte kinderen.
nl.verhalenbank.34681
Dat Wolf Poortsluyter, voor desen een gewezen Rooms kerckelijk Persoon tot Campen, geschreven heeft dat de Stad Campen haer eerste beginselen soude ontfangen hebben van twee Reusen, die in zeer oude tijden aldaer souden huys gehouden hebben/ sulcx moet niemandt voor een fabeltjen houden/ of daer mede spotten. Want gewisselijck hebben tot Campen in zeer...
nl.verhalenbank.44762
Een man liep verward door een donkere, vuile steeg. Hij herinnerde zich niet wie hij was of waar hij vandaan kwam, noch waar hij naartoe ging. Wanhopig strompelde hij de steeg uit, maar opeens stond daar een oude vrouw, die hem strak aankeek, alsof ze hem herkende.
"Zo," zei ze, "dus wat is je derde wens?"
-"Derde wens?", vroeg hij.
"Jazeker, wat is je...
nl.verhalenbank.47280
Als in den jare 1522, binnen Covorden (uyt den name Caroli V, van den Vryheer Georg Schenck) den Heere Frederich van Twicklo gestelt was als Commendant/ komt Carel, Hertogh van Gelderen, berendt/ belegert en bestormt Covorden, in absentie des Commandants. Doch den selven in aller haest 't huys/ en op 't kasteel komende/ sendt heymelick eenige waegh-halsen...
nl.verhalenbank.44951
Ondertusschen liepen vijf schelmen wegh van Covorden. Dese spelden Verdugo een groote leugen op zijn mouw/ op dat sy souden mogen eschapperen. Sy vertoonden hem eenighe muftige en verschimmelde Biscuydt/ seggende/ dat sich het Guarnisoen met soodanigh broodt onderhouden moest. Dit geloofde hy/ maer 't was vals: Want daer was wel een partije verschimmelde...
nl.verhalenbank.44945