1,289 datasets found
Dutch Keywords: ziek Place of Narration: Helden
Kransen in hoofdkussen: Als kleine kinderen ziek werden, en wegkwijnden; dikwijls met dodelijke afloop, en de oorzaak moeilijk te achterhalen, werd spoedig aan hekserij gedacht. Dikwijls vond men in het hoofdkussen ineengevlochten verenkransen. Het is nog niet lang geleden, (nog maar een paar jaar), dat een jonge moeder met een dergelijk verhaal bij me...
nl.verhalenbank.57965
Ich kan hem echt näömen met naam. Dat is enne man haejr oet die buurt gewezen, en dei heeft in Venlo in het zeekenhoes gelaegen. En daor haejje het op het water. En det moet zon ontzettende pien zin. Geweldig. Als ze niet kunnen plassen [interviewer: ja], wa. Nou, doe stonden wae daor, en daor steit dei manne, was nog half haog, te wrieven in de zieje,...
nl.verhalenbank.128713
Dat was mien broer, dat was aover dinst, hef vier jaor gediend, hè? Nou däöd hae in Den Haag, in een fijn zaak, däöd hae baardziekten op. Baardziekte, en dat is nöt. Vorschrikkelijk! Dat zint doezend zo’n geel sjtipkes, en die kregen een kors, God weet mie diek, wa. En niks as jeuken, vaoral tegen verandering van het weer. Doe haej dat een din zalf, en...
nl.verhalenbank.128708
Schoppenboer: In mijn jeugd werd veel gepraat over een man in Kessel, genaamd “Fengers Hendrik”, die over geheime krachten zou beschikken. Bij het kaarten in de herbergen kon hij o.a. Schoppenboer uitsturen om een fles wijn, die dan prompt op een geheimzinnige wijze ter tafel kwam. Ik heb het van horen vertellen, en weet er niet meer van af.
nl.verhalenbank.69372
VODA_15_01E De kabouters hadden wijde broeken aan. Ze brachten alles wat ze leenden terug. De kromme spijkers sloegen ze vlak. Paarden beslaan in de winter. Kabouters hebben bij de boeren geleerd gewoon te eten. Met blote voeten deeg trappen in de trog. Een stukje apart in de kelder om te gisten. Kleine kinderen konden de roggekoeken niet bijten, dus...
nl.verhalenbank.128707
Maar eh zo anders werken, dat deden ze niet. Zaogen ze naoit, hè? En doe het Bruun het een achthonderd sjäöp bie-ein gekregen, hè? Daor die vermeerdering, Stits, hè? En doe heeft e ein van die kabouters touw gekregen. En dei ging met die sjäöp ronk. En achternao as den hauste weg war, wa, het was er nog een beetje, dan kwam dei greunigheid op dat veld, op...
nl.verhalenbank.128706
Wen den brank … Nou, dat geit zo: als enne mens zich gebrand heed, en gebeurdde vräöger hael duk met klein kinder [interviewer: ja], wa. Vräöger waoren der nog geen fornuus enzo, mor daor waoren der van die holtkachels, en ongelukkig as ge der aftrochte, gebeurde duk. Dan verbrandden die zich waor, hè? En die kosten zich al verbranden zo an het veur. En...
nl.verhalenbank.128710
Dwaallichten: Er werd wel eens verteld, dat een of ander dwaallichtjes had gezien, doch een verhaal hierover is me niet bekend. Wel werd als verklaring aangevoerd, dat op rottend berkenhout wel eens stoffen of gloeiwormpjes voorkwamen, die forforesceerden.
nl.verhalenbank.69273
Weerwolven: Mannen, die wat laat op de baan waren, werden, vooral in donkere, stormachtige nachten soms besprongen door de weerwolf. Dit spookdier met gloeiende ogen sprong hen op de rug, en klemde zich met de voorpoten om hun nek. Ze bleven zich als een zware last aan de verschrikte man klemmen totdat hij ergens een huis bereikte. In de Broekbeemd,...
nl.verhalenbank.57969
Dwaallichten: Deze werden soms, volgens oude vertelsels, gezien in donkere nachten boven de Peel en boven de beemden. Ze leidden late voetgangers van het goede pad af in het moeras. Er wordt ook verteld van een moeder, die ’s nachts, als ze voor het raam haar kind zat te zogen, over het veld in de richting van het bos dwaallichtjes zag.
nl.verhalenbank.57958
Spookdieren In het huis Molenstraat 36 werd vroeger logement gehouden door "den Dütsje Jan", een gewetenloze boer. Als schapendrijvers 's nachts hun dieren hier stalden, verving Jan de besten door zijn eigen slechte. Hij ging zelden ter kerke. Op een Kerstnacht, toen zijn huisgenoten ter nachtmis togen, bleef hij te bed terwijl de meid om 6 uur ging...
nl.verhalenbank.13459
Grensstenen verzetten: De geest van een boer, die in zijn leven een ruim geweten had, kon na de dood geen rust vinden. In donkere nachten kon men zijn geest boven de velden horen kermen: “Oe mot ich um laote, oe mot ich um laote?”
nl.verhalenbank.57959
En dan haeje ze auch dit: ‘Als een liek op enne zondeg bleef staon, dan volgde sjrouwe nog narein op.’
nl.verhalenbank.128693
Baej Brunen, daar stond de boerderaej in brand. Toen was ie met het pàèrd naor Neer geweest, naor Dieker-Tunke näömden ze het. Daor haeje daor de kampioenhingst. Ik- en het was zo bitterkoud, verschrikkelijk toen, dan kom ik terug en ik was een traejn bij Brunen en daar stond de boerderaej in brand, zaag ik. Heel wat volk baeje, maar het meiste vee...
nl.verhalenbank.128697
Nachtmerrie of mare: Mijn vader, Doeressen Driekske, en zijn broer Pierke sliepen samen in een klein kamertje in een bedkoets. Soms konden ze de slaap niet vatten, en was het of er een duistere dreiging boven hen hing. Plotseling hoorden ze een gekrabbel aan de klompen vóór het bed; daarna was het, of er iets tegen de bedplank opliep. Opeens kregen beiden...
nl.verhalenbank.57960
Mensen, die in honden veranderden: Vroeger ging iedereen, die maar weg kon, met Kerstmis naar de nachtmis, die om 5 uur in de morgen plaats had. De reeds eerder genoemde “Duutsje Janne”, die zelden ter kerk ging, bleef gedurende de nachtmis, terwijl zijn huisgenoten, op de stalmeid na, die om 6 uur de koeien moest melken, wél gingen, op bed liggen. De...
nl.verhalenbank.60985
Schoppenboer: Er waren soms kaartspelers, waarvan men meende, dat ze iets met de duivel gemeen hadden. Ze konden bij het spel ’s avonds, door middel van manipulaties met schoppenboer, een persoon, waarover men in het gesprek gepraat had, bij verrassing binnen laten komen. De opgeroepene bleek dan geen enkele afspraak te hebben gemaakt, doch slechts door...
nl.verhalenbank.60739
Padden: Het geknor van padden gold altijd als een zeker teken van regen. Een pad is een griezelig dier, en men had aan deze gluiperds een grondige hekel. Men beweerde, dat ze vuur spuwden, als men ze te dicht benaderde.
nl.verhalenbank.60738
Voorteken: Het tuiten van de oren wordt ook nu wel eens lachend als een voorteken van een gebeurtenis of een bijzonder bezoek aangemerkt. Als iemand de oren tuiten, zegt hij wel: “Daar hebben ze het ergens over mij”, of: “Daar spreekt men ergens kwaad over mij”. Er worden vele verhalen opgedist, waar dit voorgevoel uitkwam.
nl.verhalenbank.60732
Verbannen van spoken en geesten: Hiervoor werd, evenals vóór bevrijding van de “Kwade hand”, soms de hulp ingeroepen van een geestelijke. Niet aan iedere pastoor was die macht gegeven. Ze deden het met tegenzin. Meestal werd er een bepaalde pater uit een klooster mee belast. Geestenbezweerders werden soms erg door de duivel gepijnigd en bekoord. Het...
nl.verhalenbank.60730