Bij tegenslagen op de stal ging men naar de Paters in Venray of in Handel. Die gaven dan iets mee en dat hielp tegen hekserij.
nl.verhalenbank.47701
Bij brand kunnen de geestelijken de wind draaien door hun steek andersom op te zetten of door te bidden.
nl.verhalenbank.47591
Als kinderen stuipen hadden, bracht met iets aan ‘n arme.
nl.verhalenbank.47648
Als stervende mensen niet van de wereld af kunnen komen moet men goede werken doen b.v. te beevaart gaan naar Ommel of Handel of iets aan ’n arme geven.
nl.verhalenbank.47618
De voerman, die de peel in gaat, nam in z’n rosdoek wijwater mee om zich te redden in alle onheilen, die in de peel mogelijk zijn.
nl.verhalenbank.47655
Men ging turf steken in de eigen peel. De Milheezer peel had een slechte kwaliteit turf. Heen- en terugweg deed men te voet. Men nam de ”spierzak” mee met streuf (pannenkoek) en ‘n kruik drinken. Als de turf thuis gehaald moest worden, ging men met de kar.
Dan nam men wijwater in de rosdoek mee om zich bij alle onheilen te kunnen redden.
nl.verhalenbank.47632
’n Oom van Verteller zette z’n voet dwars op de voetstappen van ’n heks hoewel men daardoor zelf behekst werd. Toen de heks omkeek riep hij: “ik zal min voewt wel us in auw trappe zette”. Toch overkwam hem niets.
nl.verhalenbank.47702
Er is met roggemeel gebouwd.
nl.verhalenbank.47662
Milheeze had spookplaatsen. Daar kon men niet voorbij komen. Paard en kar bleven daar vanzelf staan en wilden niet verder.
nl.verhalenbank.47663
In Bakel op de brug zat een kat. Tot 3 keer toe sloeg men ze van de brug in ’t water maar telkens sprong ze terug op haar plaats. Toen durfde men ’t niet meer; men begreep, dat ze een heks was.
nl.verhalenbank.47661
Om bevrijd te blijven van ongelukken en van hekserij tekent men met witkalk een kruis tegen de achtergevel van het huis.
nl.verhalenbank.47638
Behalve Stina de Vet was er nog ’n heks: ze heette :”’t kattenweefke”. Die liep rond met een korf vol katten.
nl.verhalenbank.47610
Op Hooiberg bij de molen, was dikwijls kattendans. De katten dansten daar in ’n kring in de wei. Van de planten, die daar kringsgewijs groeiden, moest het vee niet eten.
nl.verhalenbank.47611
Als ge de voet kruiselings zet op de voetstappen van een heks, kijkt ze om.
nl.verhalenbank.47639
Soms staan paard en koe stijf. Dan moet men bidden en het geneest.
nl.verhalenbank.47629
Soms is er een staartster gezien. Ze gold als teken, dat er oorlog zou komen. Die was zó weer weg.
nl.verhalenbank.47614
In de peel is de goeiige man om te zeggen waar de juiste grens is tussen Brabant en Limburg. Die van Venray hebben daar ooit een verkeerde eed over gedaan: zwerend bij de potlepel in hun hoed en met Venray’s zand in de schoenen. Daarom moeten ze nu als goeiige mannen in de peel blijven. Als de goeiige ’s avonds bij je komt, raakt ge hem niet kwijt.
nl.verhalenbank.47616
In de jodenpeel zijn dansenden dwaallichtjes. Nu ligt daar de brede weg naar het vliegveld.
nl.verhalenbank.47617
Als iemand niet kan sterven (niet van de wereld af kan komen) doet men goede werken: bidden, iets aan ’n arm mens brengen, iets brengen aan de Clarissen in Helmond of i.d.
nl.verhalenbank.47593
In de peel zag men dwaallichtjes: ’t zijn zieltjes van ongeboren kinderen.
nl.verhalenbank.47633