Toovenaars.
Onder Zaamslag weunden is 'n boer, da' was 'n ijselijk vrêêje vent. Ie zei wel is: "'k Zou nog nie' bange zien à' regenden 't sabels en bajenetten."
Maar op 'n nacht most-ie is naa' Zaamslag, om den dokter, voo' z'n vrouwe, die ad-inêês nie' goed gôôren was. Ie reej d'r om mee 't gerij.
Van dien dokter wier altied verteld at-ie kon tôôveren....
nl.verhalenbank.39083
Doe't wy krekt troud wienen, wennen wy oan 't Wyldpaed by pake yn. Wy hienen al in pear bern. Alle moarnen kom stammerige Harm by ús lâns. Hy hie in sek by him, hwant hy roan to skoaijen. Elke kear bleau Harm by ús foar 't glês stean en dan frege er: "Hoe giet it mei de lytse jonge?" Ik sei altyd: "Goed." Mar sa faek as Harm dêr stien hie, bigong de jonge...
nl.verhalenbank.19888
H.E.: Mer ie hadn t doar net owwer den braand, he, zeg, ie hebt ok wa moal zoa verhaaln heurd, dat ze van te vuurtn kondn zein, dat n hoes zol ofbrandn.
A.Ve.:Ouns more hef dat wa mangs vertöln, dat de Bek Wevver verbraand is, wel hef dat vertöln, de oolde Busscher, is dat no de oolde Busscher, dee ie ok nog keand hebt of de vader der van.
Vrouw...
nl.verhalenbank.128565
Beierink: Wie hebt hier ne meid had en wat d'r nô was, dat wet ik nich, dat kwam oet Reutum, dat he'w hier dree joor had. Eerst he'w 't twee joor had en doe later he'w dat halve tied had, mer dat har, ma, wat was dat toch, Hanna.
Vrouw Beierink: Hanna, dat wet ik nich, Hanna, wie hadn es maol ne rôl gaas an straot lign. Dat har altied 'n eenn aarm oet ber...
nl.verhalenbank.128447
In den buurt van het Schermerhorner bruggetje liepen vroeger 's nachts en reeds in den avondstond beesten rond. Volgens sommigen waren het groote zwarte honden met of zonder kettingen aan de pooten; volgens anderen waren het witte beesten. Menige boer durfde er niet voorbij te rijden, en de stoutmoedige die het wagen durfde, kreeg heel vaak een ongeluk,...
nl.verhalenbank.9189
In een boereplaats in Zuiderwoude spookte het. Die plaats stond al lang leeg en toch brandde er 's avonds licht en hoorde men in de verte geluiden, want men durfde er niet dicht bij komen. Eindelijk verstoutte zich iemand er 's avonds heen te gaan. Daar er geen gordijnen waren, zag hij vier personen zitten kaartspelen.
Bevend riep hij: "Wie gij zijt,...
nl.verhalenbank.8760
De familie Bierdrager sliep op een veeren bed. Iederen nacht om twaalf uur werden ze doodsbenauwd. In de veeren werden 's morgens allerlei figuren gezien als de manekam van een paard, sterren, roozen enzovoort. Allerlei voorwerpen werden er in gevonden als een naaldenkoker, naalden met zijden draden enzovoort, enzovoort.
Een kip werd levend gekookt. Den...
nl.verhalenbank.8611
De moedige dienstmeid van Oostermeer.
Het dorp Oostermeer in Tietjerksteradeel heeft evenals honderden andere dorpen een kerk en toren. Maar deze staat niet midden in het dorp, iets wat anders volgens een friesch spreekwoord een noodzakelijk vereischte is. Te Oostermeer staan kerk en toren op eenigen afstand buiten het dorp, geheel alleen tusschen het...
nl.verhalenbank.57762
In Termei had je een toverheks, die vergaf een stroper z'n eenden. Maar eenden zijn niet zo gemakkelijk te vergeven. Die stroper ziet die zwarte kat van die heks. Honderden keren schiet hij d'r op! Iedere keer een klap d'r onder en die kat omhoog*! Maar daags daarna was die kat d'r weer. Toen deed die stroper een zilveren dubbeltie op z'n patroon. Eerst...
nl.verhalenbank.50949
Ik was med’n pluugske kameruij ien Providentia on ’t oefene gewes ien ’t schieten. Doar zat onwèr on de loch. ’t Was lot zat en we gienge nor huus. Toe ik bé’j de Gendtse brug was, opte kruusweg nor de Kommerdiek, doch ik: “D’r kum zwoar onwèr”.En ik kos nog tot de Hagevoortse loan komme. Mar toe mos ik wel schule. Zo gieng ’t er op! Ik gieng opte kromme...
nl.verhalenbank.50475
Mien voader koch ’n koe van Meurs. ’t Bees was nie goed. Ze was zo stief, ze kos nie mer overeind komme. Ze lag geleuf ik al wel drie wèke ien de wei. Mien voader en ik en nog ’n por minse giengen er nor toe um ze op te hoale. Mè kar en pjed. Toe we ien de wei kwame, wier ’t pjed uutgespanne en ik mos er op passe. Toe trokke ze ’t bees veur opte kar. Mar...
nl.verhalenbank.50186
No. 78. Iederen avond ging de dochter van een boer uit Aalst met een paar meiden de koeien melken, tot zij op zekeren avond aan den rand van een bosch, op flinken afstand, een witte gedaante zag verschijnen. Ze werd bang en liep naar huis, zonder de koeien verder te melken. Ze kon niet spreken van angst en schrik, omdat ze niet wist wat 't was, en kwam...
nl.verhalenbank.46713
No. 77. Tusschen Aalst en Waalre verschijnt de "gloeiende wagen". Een scheper, die rustig met zijn kudde in 't schemerdonker huistoe ging, zag in de verte een rijtuig aankomen, naar het scheen met twee helderbrandende lantaarns. Eensklaps verliet het gerij het heidespoor en kwam recht toe, recht aan, op hem af. De paarden waren gitzwart, zwart was ook de...
nl.verhalenbank.46712
No. 67. De wilde storm die joelt over Brabant! Een donkere drom gebalde onweerswolken, laag aan de lucht, soms opengereten door een flitsende bliksemstraal! Beneden, de buigende boomen van het dennenbosch, krakend en kreunend, met verwaaide toppen, met gebroken takken, in klagende angst. De moerassige heide waarover de storm giert met monotoon hoei-hoei...
nl.verhalenbank.46699
De duivel te erg
Het volgende werd verteld ten name van een heks uit Meerssen: Daar leefde eens een koppel (man en vrouw) zo gelukkig, dat zelfs de duivel alles beproefde om ze ongelukkig te maken. Hij zag al spoedig in, het niet te kunnen.
Tot die heks op zekere dag bij hem kwam en beweerde dat zij het kon. 'Wel!' antwoordde de duivel blij, 'als jij dat...
nl.verhalenbank.43046
EEN POT VOL GELD.
Het moet te Maastricht in de omgeving van de Minckeleerstraat zijn gebeurd. Daar woonde een schrijnwerker, die zijn werkplaats op zolder had.
Op zekeren keer kreeg hij een werkje, dat in zoo kort mogelijken tijd klaar moest. Hij had wel een leerjongen, maar deze was uit het weeshuis en moest 's avonds altijd om zeven uur binnen zijn. Zoo...
nl.verhalenbank.42884
DE DUIVEL UNDER DE GEDAANTE VAN DE
GELUKZALIGE MAAGD MARIA.
Magister Wiger, heer van Maastricht. nu overgegaan in de orde der Minderbroeders, heeft me verteld, wat ik (Caesarius van Heisterbach) nu ga zeggen. Toen 'n kloosterzuster, die onze Gebiedster, de H. Moeder van God en Maagd Maria bijzonderlijk liefhad en die voor Haar heilige beeltenissen haar...
nl.verhalenbank.42740
MONTFORT LIGT ORDELOOS.
Onze Lieve Heer was met Zijn schepping gereed. Hij had Limburg niet vergeten en ook de Maas ruischte al door héél de lengte van die streek. Het was er nog eenzaam en nu moesten er menschen en woningen komen, groote hofsteden en kleine hutten voor den minderen man. Onze Lieve Heer zond den Aartsengel Gabriël met een zak hofsteden en...
nl.verhalenbank.42698
God’s weer, goed weer.
Een keurig mannetje, hoewel hij niet getrouwd was.
Nooit brandde hem ’t eten aan. Als hij in een winkel
van Venloo kocht, behoefde hij heelemaal niet
dadelijk te betalen, want men kende hem al. Men begreep
wel, dat hij soliede was.
Ge weet het, dat ge, als je zoo’n keurig mannetje
ontmoet, dadelijk over het weer begint te praten. Ge...
nl.verhalenbank.42093
De duivel en de menschen.
In den tijd van Karel V leefde er een beroemde toovenaar, Didens. Deze nam zich voor, door middel van zijn tooverkunst, alle schatten die begraven lagen langs de kusten van Holland en Zeeland en in het Kanaal aan het daglicht te brengen.
Nadat hij het plan aan drie van zijn vrienden had voorgeslagen, gingen ze gezamenlijk naar...
nl.verhalenbank.39104