Organizations
Keywords
There are no Keywords that match this search
Danish Keywords
There are no Danish Keywords that match this search
Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords
There are no German Keywords that match this search
Place Mentioned
There are no Place Mentioned that match this search
Place of Narration
Show More Place of Narration
Narrator Gender
De Surhústerfeansters binne meslûkers.
De Burumers binne bollen.
De Bûtenposters binne brimzen.
De Eastemarders binne broekophâlders.
nl.verhalenbank.23603
Duutse poepen lusten geen soepen, lusten geen spek, bin hartstikke gek.
nl.verhalenbank.44402
Cocksiaonen lusten geen bonen[kolen], lusten geen spek, Cocksiaonen bin harstikke gek, met 'n lepel in de bek.
nl.verhalenbank.44029
1a. Rooie asch
(Sassen M47)
1b. 't 'Rooi asch' van Mierloo wordt aangesproken, als:
Rooie vos
De koe is los!
Haar! hu! zei de rooie kikvorsch.
(Sinn. 1934: 139)
nl.verhalenbank.45718
Helmonder,
Kattendonder,
Vlooienbijter,
Keischijter.
(Sassen M34)
nl.verhalenbank.45434
Ik ben na Erpe kermis geweest
Locht van de geest;
Ik heb nie gehad as pompoene pap
En vliegebillekes 't meest
(Sassen M22)
nl.verhalenbank.45093
Als Dommelen begint te rommelen
En Wolderen begint te bolderen,
Dan is Valkensweerd
Nog niet verveerd.
(Panken 1897: 97)
nl.verhalenbank.45069
Pompoenen van Best
(Sassen, M10)
Ik ben naar Bestsche kermis gewiest
Locht van den giest
Ik heb nie gehad als pompoenepap
En koolen gelijk de biest
En vliegebillekes 't miest
Pompoenepap wordt vervaardigd door geperste pompoenen in melk te koken.
(Van Miert, 64)
nl.verhalenbank.44884
Retteketetten
De boeren van Wetten
De boeren van Son,
Die scheten in de melkton.
(Sassen M79)
nl.verhalenbank.46059
Toch zouden volgens een rijmpje de Waalwijkers het er goed van genomen hebben:
Waalwijk, Kalelijk
Als ze leven zijn ze rijk
Maar komen ze te sterven
Dan valt er niets te erven
(Van Miert, 56-57)
nl.verhalenbank.46052
2a. Voor Scheel Wolderen, zie op Aalst
(idem) [A.H. Sassen]
2b. Er zijn daar verbazend veel mensen, die met hun linkeroog in hun rechtervestzak kunnen kijken. Daarom spreekt men van Scheel Wolderen. En men jouwt hen na:
Schele wip, schele wap,
Hoe smaakt oe de pap,
Van de boekendemeel?
Daarom kiekt ie zoo scheel!
of:
Schele, schele wip,
Hoe smaakt oe de...
nl.verhalenbank.46050
Als 't in Wolderen
begint te bolderen
En in Dommelen
Begint te rommelen
Dan stee Weerd
Gelijk verkeerd.
De laatste regels luiden uit de monden van die van Valkenswaard zelf:
Dan zijn ze in Weerd
Nog niks verveerd.
Het rijmpje doelt op de slechte verstandhouding, die tusschen de bewoners deze drie dorpen bestond. Vooral die van Waalre stonden als zeer...
nl.verhalenbank.46049
Te Zeelst, waar de Veldhovensche wevers vroeger veel stukken om te weven haalden, schold men die arme drommels aldus uit:
De Veldhovensche bokken,
Die komen hier slokken,
Ze hebben geen nood,
Ze hebben geen brood,
Ze steken vajers en moejers met spelden dood.
(Vajers en moejers zijn hier niet het meervoud doch de vierde naamvalsvorm der woorden vajer =...
nl.verhalenbank.46036
Stiphout is een mikske
Mierlo is een strikske
En 't Hout er tusschen in.
(Rijken, 171)
nl.verhalenbank.46001
De rivaliteit tussen het katholieke Waalwijk en de geriffermeerde Bokken van Sprang uit zich in de volgende verzen:
Geus
Met uw lange neus
Met uw lange tanden
Ge zult eeuwig in de hel branden.
Waarop het antwoord prompt luidt:
Ge ligt te gapen
Achter het hek
Met een kouwe aardappel in oew bek.
(Sinn. 1934: 165)
nl.verhalenbank.45960
Heikestest
Van de boeren vetgemest
Met scherpzand
En kittelkeien:
Daar kunnen ze mee naar 't heike rijen.
(Hoeven)
(Corn. III, 204)
nl.verhalenbank.45951
De Dungensche jongens roepen tegen die van St. Michielsgestel:
De Gestelsche bokken
Die loopen op sokken
Die loopen al over den Dungensche dijk
Die halen de släkken al uit het slijk
Die braaien ze onder d'assche
En vreten ze' ongewasschen
(Sassen M46)
nl.verhalenbank.45940
Ik kwam eens door Schaik gegaan
Daar zag ik een meisje in den moeshof staan
Ik kwam eens door Reek geloopen
Daar was een meisje aan 't kelen stropen.
In Herpen, daar zijn ze wel slim genoeg,
Daar spannen ze de vrôlie maar voor den ploeg.
Langel ligt zoo kort bij Ravestein,
En anders zou Langel ook niet veel zijn.
Velp, dat is er een arm land,
's Winters...
nl.verhalenbank.45931
Dooie-vischjes-vreeters
(Van Miert, 56)
Fâanten
a. In den franschen tijd zou een officier aan een inwoner van Raamsdonk die in 't gras lag te rusten, den weg hebben gevraagd. Was 't vaderlandsliefde, of onbekendheid met de taal of luiheid, die den dorpeling het zwijgen deed bewaren? De geschiedenis heeft het niet opgeteekend. De franschman schold hem...
nl.verhalenbank.45877
Vil-Oers
Velleken täi
Meske scherp,
Prös, prös!
Dit rijmpje doelt op de vele vilders, die - naar men zegt - , vroeger te Oerle woonden.
(Prös: Ik hoorde te Nederwetten een vuile, slordige slager minachtend prösser noemen.)
(Sassen M55)
nl.verhalenbank.45800