找到34个数据集
Dutch Keywords: lopen Place of Narration: Amsterdam
Een komiek werd in gezelschap gedwongen een mop te vertellen. Hij wist niets. Eindelijk, ja, daar schiet hem wat te binnen. Hij begon dus: "Ik liep 's avonds in de Kalverstraat. Het was laat; ik kwam niemand meer tegen. Daar vond ik een mantel. Ik besloot die naar het politiebureau te brengen. Maar zie, een eind verder daar vond ik een pantalon. Ik raap...
In de buurt van Nieuwendam was in vroeger jaren een roover, dien ze maar niet te pakken konden krijgen. Maar op een goeden dag merkten ze dat hij in een herberg te Nieuwendam was en de burgemeester ging er met een stuk of wat dienders op af. Omdat ze bang waren dat hij gewapend was, durfden ze hem niet echter zoo maar te pakken en gingen dus één voor één...
Een molenaar moest om zijn molen te bereiken steeds over een water. Op een goeden keer was er geen schuitje, toen hij met zijn meisje den molen zou bezoeken. Hij wilde haar dragen doch dat verkoos zij niet. Eensklaps liep zij over het water en haar muiltjes kletterden op het zilte nat. Dit trok de molenaar zich zóó aan dat hij ziek werd. Gedurende de...
Piet Kramer heeft zelf beleefd dat hij achter een koe liep en een ander er voor, dat geen van drieën een stap verder konden gaan. Het gebeurde op den weg naar Sloten.
SO: En zijn er ook huizen hier in Amsterdam, waarvan men zegt dat het spookt? AB: Meestal hoor ik van die grote gebouwen, met die kerkklokken, die op de Dam staan. SO: Daar spookt het? AB: Op de Dam heb ik gehoord dat het daar spookt ja, dat heb ik ook gehoord. SO: Bij het Paleis daar? AB: Ja iemand die daar werkt, die zegt dat eh dat ze geloop en dat de...
Tot slot was er een nepspook dat eind 1949, begin 1950 de bewoners van het Olympiaplein aan het schrikken bracht. Die hoorden vreemde geluiden vanuit de vliering onder het puntdak, zoals kloppen, slepend lopen en opvliegend grind. Vermoedelijk een uil, zo suste een omwonende het tumult.
Mijn gewone taktiek volgend, kwam ik nu meerdere verhaaltjes van anderen te weten als: Er stond een molen buiten de stad. Die molen was niet te bereiken dan over een stuk land dat bij hoog water blank stond. Op een goeden dag stond het land onder water. De molenaar was met zijn meisje naar de stad geweest. Bij het land wilde hij afscheid van haar nemen en...
Grietje Holleman (zie vroeger) liep 's avonds voorbij het huis van, of bleef staan tegen het huis van Hannes Marees, Kees Posch en dominee Korteweg, kort voor daar huisgenoten gestorven zijn. Ze had dan een lantaarn bij zich, die uitging als iemand naderde.
HANS HANNEKEMAAIER IN AMSTERDAM. Den dag, dat Hans Hannekemaaier in Amsterdam aankwam, was het volle zomer, en toen Hans de vele mooie dames en heeren zag, wreef hij zich de oogen uit. Want bet leek hem wel een droom, al die rijtuigen en al die jachten, en de vrouwen in zijde en satijn, en de mannen in fluweel en kant, met hun vuistdikke, gouden kettingen...
Een soldaat stond op wacht. Hij vrijde met een meid en werd verrast door de kapitein. "Soldaat, wat doe je daar?" "Dat is mijn vrouw, kapitein, en ik leer mijn kleine jongen staan." De kapitein lachte en ging heen. Den volgenden dag vroeg hij aan de soldaat: "Nu, kan je kleine jongen al staan?" "Hij loopt al, kapitein."
Een sage omtrent Kees den Tippelaar In de dagen, dat Kees de Tippelaar nog leefde, en deze langs de wegen tippelde, om te tippelen, was er een schipper, die op Amsterdam voer en hem dikwijls zoo 's avonds en 's nachts voorbij zag gaan, zoodat hij altijd riep: "G'n avond, mijnheer de Wit. Hoe is 't met u?" De heer van Slangevecht deed dan altijd heel...
Sam komt Moos tegen in de Kalverstraat. Moos loopt zo heel langzaam. "Wat heb je? Kun je niet harder lopen?" "Nee, ik heb kalk." "Dan kun je toch wel harder lopen?" "Nee, dan ga ik stuiven." (J. Baanen, verslag no. B65-1250)
Onnooselheydt van een Camper. Een seecker Man komende van Campen op een Winter Avondt, als de Poorten gesloten waren, voor Zwolle, en alsoo men daer tot neghen uuren in kan komen als het open water is, maer dese daer komende, was het Veer-water toe gevrooren, en hy by den Veerman komende, vragende of men daer niet over konde komen, alsoo hy noodigh in de...
[p. 65] Iets geestighs, op een Paart, dat Zich self op de stal verstont. Myn Paerdt vergaet schier datmen 't siet: Het eet, en drinckt, doet anders niet: Wat reden kundt ghy hier uyt delven? 't Vergaet, om dat het niet vergaet, Wat raedt? De pleyster leydt op straet. Verstaet ghy 't niet; 't verstaet zich zelven.
Vraagh en antwoorde. Een die hem ordinaarts droncken dronck, sag dat een synder Buren de wal reporeerde, wijl de plancken, en schut-balcken, door langh verloop des tijdts, al wech ghedreven en [p. 49] afgerot waren vraghde al spottende: Wel waer toe die hoogheyt, dat gy de Wal soekt te vergrooten, en de Borgwal of water loop te verkleynen: 't Gheschiet,...
Yets anders. Eenighe Mesjeurs, gaende wandelen, sagen eener, die zy niet graeg in haer Compagnie hadden, na haer toe komen; een van hun allen, seyde daer op: wy sullen van dagh gheen geluck hebben, daer komt een Geck aan. Desen, van verre dit hoorende paste daer op, neen mijn Heer, dit gaet niet wis; maer als gy smorgens, d' eerste reys in de spiegel...
Pots om Pots. 't Gebeurde eens, dat' er twee Barvoeter Monincken, buyten Parijs gingen wandelen [p. 28] delen, en also deeze Monnicken geen gelt moghen draeghen, en derhalven haer kost by de huysen moeten haelen, soo quamen dese broeders in een, onnoosel Herbergje, daer de luyden eerst nieuwelijcks waren komen woonen daer vraeghende, naar eenigh gebraat,...
Milde kaarigheyt van een Boer. Een Boer, in een Barbiers winckel geschooren werdende, sagh een ander, diensjaergelt verscheenen was, een Rijxdaalder aen den Meester geven, den Boer, meenende, dat dit voor een reys te scheeren was, wist qualijck raet, om sich hier na te voegen: vermids hy niet [p. 24] meer, dan een enckel stuck van achten in sijn sak had....
Twijffel-geloof van een Boer. Eenen Boer, geleesen hebbende in 't nieuwe Testament, van 't mirakuleuze Geloof, dat men, indien men het geloof hadde, Bergen [p. 13] soude kunnen versetten; als oock dat Christus op de Zee hadde gewandelt; soo vraeghde hy aen sijn Predicant, oft men sulcke dingen noch wel soude konnen doen. Iae, antwoorde den Predikant,...
Ik loop met een vriend door Amsterdam, schiet hij in een keer drie negers dood. Ik zeg: 'Wat doe je nou?' Zegt hij: 'Ik heb een AJV, een allochtonenjachtvergunning.' Dus ik koop er ook een. Een week later lopen we door de Schilderswijk in Den Haag. Ik schiet 5 negers neer. Komt er een politieagent naar me toe: 'Waarom doe je dat?' 'Ik heb een AJV.' De...