Een klaegde een ander dat sijn vrijster hem quaet bescheyt hadt gegeven. R. 'Patiëntie.' R. 'Maer ick weet niet wat ick daerin doen sal.' R. 'Stont ik soo stout als ghij, ik souw wel weeten wat ik daerin doen souw.'
Exempel. Het was een man, een ridder, die was scone ende een wel ghedaen man ende aen hem en ghebrac niet dat een scoen man sculdich es te hebbenne, maer hi was quaet van levenne. God sloech desen man met eenre grooter lasarie, dat alle die meesters hem op gaven, want si en mochten hem niet hulpen. Doen gaf hi hem tot allen sonden ende tot woekeriën ende...
Er zaten zowat twintig man bijeen in een café'tje aan een tafeltje. Toen kwam opeens de duivel. Het was een forse man met wratten zo groot als aardappels. Hij stond tussen 't raam en 't deurkozijn.
De duivel greep één van die mannen. Na veertien dagen weggeweest te zijn heeft hij hem met de motor teruggebracht.
Ik zit verleden week in een kroeg, komt er een Chinees binnen. Achter de bar staat een vrij forse neger. Afijn... de Chinees loopt richting bar en zegt:" Hé, vuile teling nikkel, een bieltje!" Ik schrik me kapot en denk nog, "dat wordt herrie". De barman vatte het echter nogal laconiek op en gaf de chinese man z'n biertje. Zo'n tien minuten later komt hij...
