Organizasyonlar
Keywords
There are no Keywords that match this search
Danish Keywords
There are no Danish Keywords that match this search
Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords
There are no German Keywords that match this search
Icelandic Keywords
There are no Icelandic Keywords that match this search
Place Mentioned
There are no Place Mentioned that match this search
Place of Narration
Show More Place of Narration
Narrator Gender
There are no Narrator Gender that match this search
Doe de princesse van Hohenzollern de Staten al vrij wat in 't oog liep, doordien de princesse Loyse in een klooster geloopen was, maeckte mijnheer Pieter de Groot ende doctor Turck, dat alles ten besten afliep. Als er daernae eens wierdt gevraegt, wie koeckoeck heeft de princesse van Hohenzollern soo weer in der Staten gratie gestelt, antwoorde men: 'de...
Een vrouw stont bij het schavot, daer haer soon hangen soude. Als haer soon ten voorschijn quam om op de ladder te stappen, wiert sij ontdeckt van een van haer buyren die haer seyde: 'Wel Geertruijt, vind ick jouw hier en sie je dat soo met drooge oogen an?' R. 'Jae, soo gaet het in de weerelt, 't en schaedt de jongens niet, sij moeten van alles toch wat...
Een vader vergat over tafel sijn kint te besorgen. 't Kint, lang gewagt hebbende, eyschte sout. De vader vraegde: 'Wat sult gij met 't sout doen?' 't Kint seyde: ' 't Vleesch daermede eeten dat gij mij geven sult.'
Een vent sat in de schuyt met een Gentenaer. In de schuyt hing een klijn touwtje, daer dese juyst geduyrig mede speelde. R. 'Met verlof, mijnheer, waer zijn ghij vandaen?' R. 'Van Gent, om u te dienen.' R. 'Dat sag ik wel aen al uw handeling.' R. 'Dat soudt ghij mij te Gent niet durven seggen. R. 'Niet? Ick wedd' om 100 pond, dat ik op toekoomende...
Den Haag
Seecker boerinnetje ging ter biegt, wel onderrecht van haer moertje den titel van pater niet te vergeten. Biegtende was het voor en na 'Pater.' Onder andren: 'Oock hebbe dickwels tegens mijn eygen consciëntie gesondigt, pater. Dickwels mijn ouders en meesters vertoont, pater. Jae dickwels, pater, als sij mij sloegen of bekeven, pater, mijn kop geschudt en...
Den Haag
Als men tegen Van Beuningen voor wat nieuws vertelde: 'Soo een heeft sich verhangen', soo seyde hij: 'Jawel, wat wonder is dat, daer kan men alledaeg toe comen, maer hadt hij sichselfs onthooft, dat soude wat raers geweest sijn.'
Den Haag
Een dronckaert een accident aen't ooch hebbende, soo wiert hem van de doctor geseyt, indien hij 't drincken niet wilde laten, dat hij 't ooch sou moeten verliesen, waerop hij antwoorde: ''t Is beeter een venster als 't heele huys te verliesen.'
Claes en Andries eyschten eens den ontbijt van Hendrick, seggende dat sij elck maer een kleyn stuckjen kaes en broodt wilden snijden, 'twelck hij haer voorsette. Bij gebreck van een mes, dat vast geslepen wiert, gebruyckten die duyvels sijn pennemes en sneden stucken dat het hayr hem te berge rees. 'Sijn dat kleyne stuckjes', seyde hij, 'mij dunckt ghij...
Den Haag
Iemant seyde hij wist te bewijsen dat de kinderen Israels mee kraekelingen gehadt hadden, alsoo in een der boecken Mosis staet: 'Ende daer waren groote krakélingen.'
Een bagijntje biechte onder anderen dat sij sich met een vreemde [2 regels doorgehaald] die souden u leelijck kunnen besmetten.' R. 'Als twee moeren bij malkander slaepen, maecken sij malkander oock swart? R. '[2 regels doorgehaald].'
Een boer na meester Dirck de Jongh gevraegt hebbende om een consultatie te hebben, wiert in het cantoor gebragt en hem wiert geseyt, dat hij noch wat wagten moest, alsoo mijnheer volck in ’t salet bij hem had. De boer las ondertusschen al de opschriften van de sacken. De heer Q.Q. impetrant etc. contra N.N., coopman tot Z. etc. Adriaen Lamshuysen, brouwer...
Iemant, gevraegt sijnde, waerom hij niet en troude, gaf tot antwoort: 'Omdat ick sie dat gekoppelde schaepen alderlichst comen te verdrincken.'
Den Haag
Croesus, gevangen zijnde, prefereerde de vrede voor den oorlogh, omdat in vrede de kinderen haere ouders, in den oorlogh de ouders haere kinderen begraeven.
Een catholyck na Delf van Den Haeg vaerende, hadt het geweldich druck met op het Haegse wapen te schempen, dat het uytgeschildert stont boven de 10 geboden, en daer immediatelijck ondergeschreven: 'Ick ben de Heere uwe etc.' 'Ergo de oyevaer Onsen Heer en de menschen palingen etc. ' 'Hoe leyt de vent hier en bruyt', seyde Jan van Ooijen, 'met het Haegse...
Nadat de synode van Dordregt geeyndigt was, vergde men niet alleen de theologante, maar oock de professoren van andere wetenschappen en de schoolmeesters, ja selfs d'orgelisten het ondertekenen van de canons der synode. Zeker orgelist in eende der groote steden van Holland, weygerde dese ondertekening te doen, seggende dat zijn konst geen gemeenschap had...
Den Haag
Als sommige moniken uyt een klooster geset waeren, vraegde haer een prins of se niet propter genus foemininum daeruyt geset waeren, seyende: 'Neen, maer propter religionem.' 'Wel', seyde hij,'cujus generis is religio.' Sij seyden: 'Generis foeminini.' 'Wel', seyde hij, 'so sijt gij immers propter genus foemininum daer uytgeset.'
Als keyser Carel sich eenigen tijt tot Napels ophielt en sijne soldaten, die in de borgers huysen gelogeert waren, grooten moetwil bedreven, waerover sij dickwels klaegden, maer gene verlichtinge kregen, op seeckeren tijt soo vraegde de keyser aen een seer geleert man aldaer verscheyde philosoophsche questiën en onder anderen wat de grootste...
Den Haag
Soo de vraeg eens over tafel voorviel of men sijn maelteyt van bier of wijn most beginnen, soo seyde iemant: 'Eerst wijn en daerna geen bier.'
Anneke [doorgehaald] sij vroeg mij om raedt. R. 'Gaet weer nae uw ouders, legt het hoofdt in de schoot, en draegt u na desen eerlijck.' R. 'Och, sij sullen mij soo slaen en uytmaecken!' R. 'Sij sullen niet, als ghij Peet Lijsbeth tot voorspraeck neemt etc.' Eyndelijck sij resolveerde, maer daer was geen geldt. R. 'Als ick nu al een ducaton of twee gaf,...
Een paep, hebbende weynich aelmoessen gekregen, ginck na het klooster en luyde de klock. Een van sijne medebroeders vraegde wie dat er doot was omdat hij soo luyde. 'De christelijcke liefde', antwoorde hij, 'want ick hebbe in dit dorp noch geen aelmoessen gekregen.' D'ander, dat hoorende, ginck de groote klock luyden, waerop d'eerste terstont van luyen...
