Organizasyonlar
Keywords

There are no Keywords that match this search

Danish Keywords

There are no Danish Keywords that match this search

Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords

There are no German Keywords that match this search

Icelandic Keywords

There are no Icelandic Keywords that match this search

Place Mentioned

There are no Place Mentioned that match this search

Place of Narration
Narrator Gender

There are no Narrator Gender that match this search

close
13 datasets found
Dutch Keywords: schrikken Organizasyonlar: Meertens Institute Place of Narration: Den Haag
Claes en Andries eyschten eens den ontbijt van Hendrick, seggende dat sij elck maer een kleyn stuckjen kaes en broodt wilden snijden, 'twelck hij haer voorsette. Bij gebreck van een mes, dat vast geslepen wiert, gebruyckten die duyvels sijn pennemes en sneden stucken dat het hayr hem te berge rees. 'Sijn dat kleyne stuckjes', seyde hij, 'mij dunckt ghij...
Joan in Duytsland reysende, doe het de Lotharingers noch seer infesteerden, kreeg grooten overlast en met eenige uyt de aeck aen landt gestapt zijnde om den Rhijn op wat te wandelen, escarteerde hij sich ontrent 2 musquetschooten van de gemeene weg om sijn bolsvanger uyt te wringen. De boeren hadden hem verspiedten gingen hem soetjes nae en beginnen, soo...
Iemant liet in een compagnie een groote scheet vliegen, dat sommige daeraf verschooten. 'Schrickt niet vrienden', seyde hij, 'kont gij de lucht van 't kruyt verdraegen, de kogel sal u geen seer doen.'
Seeckere dartele hoofsche vrouw hadde soo wat van de Spaensche en Turckse manieren gehoort. Sij liet oock om de nieuwigheyt haer selfs raseren. Haer man, dit voelende, nam het heel qualijck doch sweeg stil, maer des nachs sette hij een kinderschoentje op sijn neus en wilde sijn vrouw kussen. R. 'Ay! Wat begint ghij?' R. 'Ick ben niet gewent barrevoets...
Ik heb in de Wagenstraat gewoond (boven de Haagse Stripwinkel). Ik ben daar gaan wonen toen mijn oudste dochter net zes maanden oud was. In het begin merkte ik niet veel. Wel draaide ik me vaak om alsof er iemand achter mij stond, terwijl er niemand was. Op een gegeven moment merkte ik dat mijn dochter vaak naar het plafond keek en dan begon te lachen en...
Marcus meende dat er een vleermuys door sijn kamer vloog, daer hij ijsselijck bang voor was. Hij schreuwde moordt en brandt. Sijn knegt binnenkomende en niets vindende, seyde: 'De koeckoeck, meester, hoe kondt gij oock schreeuwen, daer u niets ter werelt deert, gij soudt een mensen de popelcy op 't lijf jagen en dat om niemendal.' R. 'Wel, dat u de duyvel...
Lammert, de schipper op Utrecht, dat anders een stout stuck vleysch is. quam tot een snaeck van een barbier die een skeleton hadde, daer hij Lambert op het onvoorsienste tegen aendouwde, maer als hij sag dat hem dat niet vervaerde, voelde hij sels quansuys eens aen de tanden. 'Y, gut Lambert', seyde hij. die vent moet scharpe tanden gehadt hebben.' Met...
Tot Thoulouse is een groote galdereije onder de aerde die vol geraemtes staet van alderhande groote persoonen. Seker munnick in een gelach komende, raeckte aen het wedden ende nam aen de galdereij bij nacht ten eynde te gaen. R. 'Hoe souden Wij weten dat gij de galdereij ten eynde geweest soud sijn?' Soo gij een spijcker in de vloer wilt kloppen aen het...
Jacobus Keijser was 's nachts sijn zaedt ontloopen doe hij soo een jongen van 16 jaer was. Hij wierdt daer wacker af en schreuwde het heele huys overendt. Elck vroeg om 't seerst wat hem schorte. Hij gaf geen antwoort, maer het dickwels vraegen dee hem uytroepen: 'Adieu vrienden, ick seg u een eeuwig adieu.' Elck was verschrickt, soo om sijn naere stem...
VAN OUD-BOVETJE Er was eens een Oud-Bovetje, die een heleboel kinderen had. Een heette Jopie, de tweede Japie, en een derde Saartje en dan waren er nog een Jantje, een Pietje, een Ahasverusje, een Colombijntje, een Betje, een Zwaantje en nog meer van dat kleine spul. Oud-Bovetje was erg bang dat zijn kindertjes door de wolf zouden worden opgegeten en...
Og, koning tot Basan, die groote reus, was soo geheten omdat de luy die sijn groote sagen verschrickten en seyden: 'Och!'
Milord Herrij, oudste soon van den protector, dronck in een herberg met blaesen van trompetten des konings gesontheyt. Sijn Hoogheyt daer verbij rijdende, vroeg wie daer soo vrolijck was. R. 'Milord Herrij.' Hij ging mee binnen. Elck was hier over verset en sette sijn glas stilletjes neer. R. 'lck kom hier niet om uw vreugd te beletten. Waerom nu soo stil...
Milord Herrij, oudste soon van den protector, dronck in een herberg met blaesen van trompetten des konings gesontheyt. Sijn Hoogheyt daer verbij rijdende, vroeg wie daer soo vrolijck was. R. 'Milord Herrij.' Hij ging mee binnen. Elck was hier over verset en sette sijn glas stilletjes neer. R. 'Ick kom hier niet om uw vreugd te beletten. Waerom nu soo stil...
13