Organizasyonlar
Keywords

There are no Keywords that match this search

Danish Keywords

There are no Danish Keywords that match this search

Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords

There are no German Keywords that match this search

Icelandic Keywords

There are no Icelandic Keywords that match this search

Place Mentioned

There are no Place Mentioned that match this search

Place of Narration
Narrator Gender

There are no Narrator Gender that match this search

close
28 datasets found
Dutch Keywords: schrijven Organizasyonlar: Meertens Institute Place of Narration: Den Haag
Iemant siende een degen van een blode persoon leggen, schreef daerop: 'Gij en sult niet doden' (verstaende daerdoor dat het noyt daertoe komen soude, want de meester soude wel doorgaen eer het sooverre quam.'
Richard, coning van Engelant, kreeg in een bataille den bisschop van Beauvais in sijn volle harnas gevangen. Hij liet het hem oock noyt uyttrecken. Als nu dat den gemelten bisschop geweldich verveelde, quam er schrijven van den paus Celestinus aen den coninck met versoeck dat het harnas af mochte raecken, 'twelck geschiet sijnde, wiert het gesonden aen...
Coninck Philips de Tweede hadde een halve nacht sitten schrijven over een brief. Het b;at ten eynde sijnde, eyschte hij sant van sijn pagie, die uyt sijn slaep opspringende aen Sijn Majesteyt den inktpot gaf. De conink, oock in gedachten sijnde, goot het er over. Sijn arbeyt vergeefs en sijn brief bedurven siende, seyde hij met een sacht gemoet, wijsende...
Simon Arnoldi hadt een boeck geschreven, daerin stont waerom men den oorloch tegen Spagniën voeren most. Hendrick seyde: 'Gij schrijft wel recht van de saeck, maar gij weet niet wat ick weet.'
Als men in Vranckrijck huwelijksche voorwaerden maeckte, schreef de notaris om de generaele clausule te abbrevieeren 'etc.' R. 'Wat beduyt dat?' R. 'Et caetera. R. 'Et ce taira! Non je n'en says rien etc. En hoe men het haer uytleyde, sij wilde niet teyckenen voor 't verschreven was.
De collonel Morgan in een frontier-stadt koomende ende sijn naem gevraegt zijnde, seyde: 'Schrijft Mórgan.' R. 'Wat duyvel, soude ick morgen schrijven, ick moet het nu weten: hoe uw naem?' R. 'Ey, kerel, schrijft slechts Mórgan.' Daerop, nae een uyrtjen gekrakeelt te hebben, reedt Morgan selfs nae de gouverneur en vertelde het.
Als in een seecker stat een fray en eerlijck borger raetsheer gemaeckt wierdt en hij noch leesen nog schrijven kost, seyde iemant: 'Wij hebben maer één raetsheer in den raedt, want als er eenige brieven of supplicatiën aen den raet komen, soo lesen se de andere, maer dese raet er na.'
Een droncke notaris, genaemt Jan, hadt boven de deur van sijn cantoor laten schrijven dese woorden: 'Omnia de super.' 't Was geschreven aldus: 'Oia de super.' Soo daer nu een boer bij hem quam, vraegde de notaris (alsoo de boer gedurich na de deur sagh) of hij Latijn cost, waerop de boer 'neen' seyde, maer dat hij wel cost leesen. De notaris vraegde:...
Een knegt, siende dat sijn meester een deel brieven scheurde, badt dat hij er twee mogt hebben. De meester vraegde wat hij er mee doen soude. 'Ick sal nu d'één en d'ander over een half jaer na huys senden', seyde hij, 'want ick heb aen mijn moeder belooft altemets een brief over te stieren.'
Een ander voorbeeld van een muterend broodje-aap-verhaal is volgens Meder het oorspronkelijk Amerikaanse verhaal van de man die voor een one night stand met een vrouw naar bed gaat. De volgende morgen, als de man wakker wordt, is de vrouw gevlogen. Op de spiegel is met lippenstift geschreven: 'Welcome to the aids club'. In de Europese versie van het...
De coningin van Ungeren schreef aen de graef van Nassou, doen hij Verona belegert hadt, dat sij verwondert was wat hij soolang voor soo een duyvenest dede, waerop hij antwoorde: 'Het duyvenest is licht te krijgen, maer de duyven die er in sijn, willen er qualijck uyt.'
In seecker geselschap was tamelijck verschot van quade wijven, die soo men in dispuyt raeckte over de superioriteyt van het mannelijck geslagt, baerden en schreeuwden all' de wijven daertegen. Eyndelijck sey een man: 'De Heylige Schrift seyt evenwel klaer dat een vrouw haer man soude onderdanig sijn.' R. ' Waer staet dat? ' R. 'Daer en daer. ' R. 'Wel,...
Een Seeuw, een brief schrijvende aen den advocaet Backer in Den Hage, schreef (alsoo sij noyt geen 'h' pronuncieeren) alsoo: 'Aen mijn eer, mijn eer den advocaet Backer voor den Oven van Ollant in Den Age.'
Otto de Voogd van Delft, wiens vader commys was geweest, schreef eens tegen een seecker gedicht, dat tegen de heeren van Delft gemaeckt was, en sette op den tytel van 't vaersjen: 'Quid reddam dominis?' D'ander maeckte dese twee regeltjes daerop: 'Quid reddam dominis; nunc otto saepe rogasti at dicunt domini, reddito furta patris.'
Als ick aen mijnheer Pieter de Groot vraegde, hoe ick het stellen soude met een seer impertinente van Francoijs Smagge, die ick drie jaeren hadde schuldig geweest, seyde hij: 'Betaelt de man, omdat ghij soo lange hebt geborgt, maer mij dunckt uyt dese rekeninge dat ghij haelt, of je van je leven niet en dacht te betaelen en sij schrijven, of se noyt...
Yemant seyde: 'Gelijck de Franschen niet lesen als sij schrijven, soo doen sij oock niet als sij seggen.'
Deselve quant hiervandaen naer Hamburgh varende schreef op het schip brieven aen de vorstinne van Neuburgh, waerin de meeste keern was hoe weynig sijn liefste de zee konde verdraegen, hoe dickwils dat sij wel gespogen hadde etc. Onder stont: Uundt, grüss mihr doch die kleyne knäbleyn.'
Gillis, een drollige snaeck, was aen joncker Philips Windbuyl 80 gulden schuldig. Hij hadt hem wel 3 maenden met een kackerlax praetje opgehouden. Eyndelijck raeckte des jonckers gedult ten eynde en schreef hem een scharpe brief waerbij hij hem dreygde ten uyterste te ruïneeren, soo hij in geen 24 uyren geldt schafte etc. Gillis, over dese rouwe...
Als de grave van Essex aen den heer Saville vroeg wat hem van de poeten dacht, antwoorde hij: 'nae die in prosa geschreven hebben, zijn de poëten de beste autheurs.'
Josijntje hadde een man braef van aensien wacker gestelt [1 regel doorgehaald] versoeckende om gescheyden te zijn. De heeren seyden: 'Wat reden hebt ghij die soo een wackeren karel in het bedde hebt?' 'Jae', seyde sij met een diepe sucht. R. 'Waer schort het dan aen, is hij niet soo het hoort? ' R. '[doorgehaald].' R. 'Wat maer?' R. 'Men kan soo alle...
28