Organizasyonlar
Keywords
There are no Keywords that match this search
Danish Keywords
There are no Danish Keywords that match this search
Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords
There are no German Keywords that match this search
Icelandic Keywords
There are no Icelandic Keywords that match this search
Place Mentioned
There are no Place Mentioned that match this search
Place of Narration
Narrator Gender
There are no Narrator Gender that match this search
Willem van de Rijt. den Heer van Brochum, die geen 'K' pronuncieren kan en in de plaets van te seggen 'de coning van Cataloniën' seggen moet 'de teuning van Tataloniën', voer met de Vrouwe van Beverweert ende haer edele dochters nae Bergen op Zoom, daer haer edele Heer gouverneur ende Brochum drossart was. Onderwegen vraegde mevrouw: 'Heer van Brochum,...
Als wij in het jaer 1673 met retourvloot uyt lndiën 2 Engelsche tegen kregen, bruyden al onse schepen op 5 nae op de loop, onder andere het schip 'Da Vidloplitamrueg', daer schipper op was Conradus Lanspassaet. Te huys koomende, vroeg mij sijn oom: 'Hoe heeft het onse Conradus al gemaeckt? ' R. 'Hij heeft geschooten dat men hooren noch sien en kost.'
Een schipper, op zee willende in de sterre kijcken, nam sijn graedboog. 'Meester,' riep een kajuytjongen, 'wat gae je doen?' R. 'Sterren schieten.' Met als hij begost te speculeren schoot er een ster. R. 'Ackerment meester, je hebt er af de eerste schoot een geraeckt.'
Den Haag
Boudewijn, de schipper, met iemant in woorden raeckende, seyde 'tgeen hij te seggen hadde aen sijn parteij heel sacht en bedaert, die daerover hevich uytvoer en seyde: 'Je bent een fielt.' 'Dat is niet waer', seyde Boudewijn, waerop d' ander antwoorde: 'Ick sal 't u bewijsen', maer Boudewijn seyde: 'Ick begeere het niet bewesen te hebben.'
Twee schippers van Enckhuijsen, malkander op zee tegen koomende, riep den eenen: 'Ho, goedendag Harmen, je wijf is van twee jonge soons in de kraem gekoomen.' Als Harmen niet antwoorde en sijn kop vast klouwde, riep den ander weer: 'Hoe ben j'er bedroeft om? 't Is een zegen van Onsen Lieven Heer'. "t Mag wesen soo 't wil, ick hadd'er liever een nieuwe...
Een schipper iets te verrichten hebbende met een borgemeester tot Riga, seyde de borgemeester: 'Audi ad alterm partem', waarop hij, meenende dat de borgemeester hem bedriegen woude, antwoorde: 'Mijnheer, meen je of ick oock geen Latijn kan: 'Soli Deo Gloria.'
Den Haag
Als schipper Jan Swart aen juffrou Parre vroeg, soo als sij haer ging ontlasten: 'Gaet ghij eens sweeten?' R. 'Wat is dat te seggen?' R. 'Verstaet ghij dat niet? Soo vragen de juffertjes als sij willen seggen, gaet ghij eens kacken? Ick heb oock wel 3 maenden met dat volck omgegaen eer ik wist wat het te beduyden was; maer eer ick vertrock hoorde ick het...
Den Haag
Lammert, de schipper op Utrecht, dat anders een stout stuck vleysch is. quam tot een snaeck van een barbier die een skeleton hadde, daer hij Lambert op het onvoorsienste tegen aendouwde, maer als hij sag dat hem dat niet vervaerde, voelde hij sels quansuys eens aen de tanden. 'Y, gut Lambert', seyde hij. die vent moet scharpe tanden gehadt hebben.' Met...
Arij Bastiaens, Oost-Indisch schipper, snoefde eens in 't Waepen van Overijssel tot Amsterdam, van de Indiaensche profijtelijcke tochten. 'Het waer mij leet', seyde hij, 'dat ick een reys daernae toe soude doen en in 3 jaeren geen 40.000 rijxdaelders medebrengen etc. Ick vertelde dit aen onse stuyrman op Zuijdpolsbroeck Claes de Roode van der Heijden. R....
Den Haag
Een Mennist, schipper zijnde op een kleyn scheepjen, quam een Engelsch kitsje tegen dat oock maer 12 mannen op hadt. Daermede in woorden raeckende, goyde den Engelsman (bij gebreck van ander geweer) dapper met brandthout. De Mennist, oock niet luy zijnde, smeet braef wederom. Als hem yemandt vraegde of hij dat volgens sijn religie wel vermogt te doen,...
Eén in de schuyt sittende, hoorde de schipper boven op de schuyt gins en weder wandelen, en alsoo het laet was, seyde hij: 'Schipper, of gij er eer waert als wij, segt dat sij de poort noch wat openhouden.'
Een fatsoenelijck schipper quam in een geselschap, daer iemant van sijn avontuer wacker opsnee en seyde eyndelijck dat hij niet geloofde dat iemant van 't geselschap sooverre hadde geweest. 'Wat mag den bloet al praeten', seyde de schipper, 'ick ben soover geweest dat ick mijn hant heb gehadt voor 't gat daer de wint uyt quam.'
Seecker coopman, reeder in een schip sijnde 'twelck naer West-Indien gaen soude, schreef aen de schipper dat hij hem 2 a 3 apen mee sou brengen. De schipper las voor de 'a' een nul (0), dat was 203 aepen en brocht hem 178 mede, hem excuseerende dat hij der geen meer hadt bekomen konnen. Se hadden sijn heel schip schier afgeloopen, klommen op de masten en...
Boudewijns schipper viel uyt de schuyt. Boudewijn voer voort, roepende aen de Delfsche schuyt die hem volgde: 'Mijn meester leyt daer in 't water.' Sijn meester door haer hulp daeruyt geraeekt sijnde, begon op Boudewijn duysent lasterwoorden te seggen omdat hij voorbij was gevaeren. Boudewijn seyde: 'Wel, meester, soude ik niet voort vaeren, de heele...
Den Haag
Schipper Douwe Harckes en Claes Roem quamen mij rapport doen van een commissie die ick haer op de herwaerts reyse van Batavia hadde gegeven. Het was juyst ochtendt, soodat ick niet presenteerde als een soopje. Douwe, die alree een knip weg hadde, nam afscheyt, ick liet hem gaen. R. 'Ick vaer hier een hoope liever 's avonds van boordt als 's ochtens, want...
Den commandeur, Antonij Kaen, soude van eenige Engelse bij Masulipatam vergast werden. Soo riep hij sijn schipper, die hem duyvels kout mogt, binnen. R. 'Gij weet dat de Engelse ons vandaeg sullen bestormen, en gij kent de onmagt van onse wijn, daervan sal u de d[uyvel] haelen, soo gij uw glaesen uytdrinckt, want dan souden wij met schande bestaen en dat...
Den Haag
Caesar, een advocaet in Zeeland, een drollige poetsemaecker eens noodtsaeckelijck tot Rotterdam te doen hebbende, konde niet wel met de schippers accordeeren over de vracht, soodat hij 3 à 4 mael wederom ging. Een fielebout die Caesar kende gaet bij de schippers, seggende: 'Sijt gij dul, dat gij soo een vent wilt vervoeren. De keerl krijgt veeltijts...
Den Haag
Een oudt besje nae Den Haag willende m eenig goet, 'tgeen sij van nooden hadt te coopen, dewijl 't daer kermis was en dienvolgens in de schuyt veel gelt bij haer hebbende, gebeurde het dan een gauwdief, die naest haer sijde sat, daer gadinge in maeckte. Hij maeckt een familiaer praetjen met haer, noemde haer altijt bestemoer, soodat de lieden meenden het...
Als seecker schipper geen vaen op sijn schip hadde, soo seyde iemant: 'Schipper, hoe comt het dat gij geen vaen op hebt?' 'Ick heb er wel twee op', antwoorde de schipper.
Den Haag
De Leytsche schipper, voorbij iemants huys in Den Hage gaende, vraegde hem: 'Hebt gij nu niets te seggen.' 'Neen', antwoorde d' ander, 'nu niet.' 'Wel', seyde de schipper, 'dat ick u tot Leijden sach, ick souw wel wat te seggen hebben.' 'Wat doch?', vraegde de ander. Waerop de schipper antwoorde: 'Ick souw vraegen of gij geen dorst hadt.'
