Organizasyonlar
Keywords

There are no Keywords that match this search

Danish Keywords

There are no Danish Keywords that match this search

Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords

There are no German Keywords that match this search

Icelandic Keywords

There are no Icelandic Keywords that match this search

Place Mentioned

There are no Place Mentioned that match this search

Place of Narration
Narrator Gender

There are no Narrator Gender that match this search

close
13 datasets found
Dutch Keywords: leven Organizasyonlar: Meertens Institute Place of Narration: Broek in Waterland
Der was ers een jonge en die gong na zijn meissie. Nou was ie net op een kruisweg, toe springt er een man op hem af en zeit: "Je horlozie of je leve." Hij geeft zijn horlogie en loopt verder. Maar toe ie een eindje verder was, denkt ie: wat ben ik een stommerd. Ik had hem best kenne manne; hij was alleen en ik ook. Dat hij keert weer om en hij hem...
Daar was zer es een man en een vrouw, en die ware nooit tevrede. Dan woue ze dat en dan weer dat. Net ware ze weer goed an het moppere, toe er een engel, of hoe noem je zoo'n ding? - een fee zel ik maar zegge, want het was een jong meissie, binnen kwam en tegen de man zei: "Jij bent in alle gevalle nog de beste. Jij mag drie dage achter mekaar een wensch...
Een paardekooper reisde naar alle markten. Dan had hij altijd een groote som gelds bij zich in leeren riemen. Zoo ging hij ook weer eens 's avonds naar een groote stad met veul geld bij hem. Voor dat ie het bosch in ging dat hij deur moest, ging ie bij de kastelein effetjes opsteken. Die zei: "Ben je niet bang?" "Welnee," zei die, "ten eerste heb ik een...
Der was er's een heer en die had nag een paar centen (veel geld) en die trouwde met een jonge vrouw. Dat gong een poosie goed, maar toe docht ie, dat ze het met een ander hiew. Hij docht van met z'n klerk, dat hij loerde al ers op erlui, maar hij kon ze niet snappe. Nou, het spreekt vanzelf, dat ze een bedroefd léve hadde. Op lest kwam ie op een idee. Hij...
Deer was ers een arme vrouw die twee zone had en ien dochter. Die meid was erg lillik en die jongens ware knappies ondeugend. Nou had die moeder ook een vogeltje dat goue eieren lag. Elke dag lag ie ien aitje, in van dat iene aitje konde zollie net léve. Natuurlijk begrépe de mensche der niks van, maar op laast kwam er een gousmisknegt die zoo'n aitje ers...
Zoo was er ook ers een stel eenvoudige mensche en deervan raakte de man an de diëree. Ze liete de dokter komme. "Hoor es," zai die, "der is denk ik niks an te doen, maar ik zel je poejers op schraive en die mot je skoontjes opgebroike. De volgende dag zelle we wel weer zien." De poejers kwamme en moeder de vrouw stopte poeder met papier en al in der mans...
Deer was ers een serzant. Die diende al jaren bij het leger, maar hij kwam nooit hooger. Hoe die zijn best ook dee, andere ginge hem altijd vooruit. Dat begon hem te verdriete en hij besloot dus om te dizzerteere. Maar toen ie een endje weg was, kreeg ie berouw. Andere raadde het hem sterk af, en dan bleef ie maar weer. Dat was zoo al ers een keer of wat...
Toen Jezus naar Jeruzalem ging, wilde geen paard Hem dragen en daarom nam Hij een ezel. Tot straf zeide Hij tegen het paard: "Ge zult in de dagen uws levens uw lijf nooit vol eten." Vandaar dat het paard steeds kauwt en eet, maar nooit verzadigd is. (Voor de juistheid van het verhaal kan ik op 't oogenblik niet instaan. Ik noteerde het met een paar...
Deer was ers een ouwe man en die had een zoon van 19 jaar. Tenminste, hij was op die jare dat ze al verkeerde. Nou, hij was oud en zijn vrouw ook, dat spreekt van zelf, en ze moste zoo wat leve van de nachtwacht. Nou, dat was een koud stiekie, vooral in de winter, dat omdat die zeun toch uit vrije gong, zei die dan teuge zijn vader: "Gaan jij maar te bed,...
Daar leefde ders een hertog op een slot. Als de keizer hem dan opriep dan most ie komme. Zoo most ie ook er es optrekken, omdat er oproer was. Nou had die heer een meissie en een jongetje. Hij zelf was ook zoo erg oud nog niet. Een man of acht zoude met de kinderen op het slot blijven. Nou had die heer ook een kindermeissie. Dat loopt met het jongetje te...
Een rijk heer had een lieve vrouw en twee kindere en een genoegelijk leve. Maar of het kwam dat andere dat niet vele konde en jaloers op hem wasse, dat weet ik niet, maar aldoor wier die heer teuge zijn vrouw opestookt. Dan wiste ze dat, en dan weer dat van der te vertellen, tot de heer er ten lange leste geloof an begon te slaan en besloot zijn vrouw van...
In vroeger tijd had je van die postrijders - die heb je nou zoo niet meer; nou gaat alles per spoor of tram. Maar goed dan, die postrijder, die ik bedoel, was een jongen van een jaar of achttien, negentien. Op een goeden dag moest ie een rijken veekooper nee stad brengen. Nou mosten ze door een groot bosch, en om kort te gaan: hij vermoorden hem. Nou...
DE SOLDAAT EN DE KONING Er was eens een rijk heer die in het bos was verdwaald. Hij keek aldoor of hij ergens een lichtje zag, op zoek naar een huis waar hij kon overnachten. Op het laatst kwam een arme kerel hem achterop. "Waar ga jij naar toe?" zei de heer. "Wel, ik moet nè de stad, deer de keuning woont", antwoordde de man. "Nu, dan gaan we samen", zei...
13