Organizasyonlar
Keywords
There are no Keywords that match this search
Danish Keywords
There are no Danish Keywords that match this search
Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords
There are no German Keywords that match this search
Icelandic Keywords
There are no Icelandic Keywords that match this search
Place Mentioned
There are no Place Mentioned that match this search
Place of Narration
Narrator Gender
There are no Narrator Gender that match this search
Gillis van Os, 's avonds tot Haerlem over de gemeene tafel sittende, hadde het machtig geladen op de catholycken en spotte vooral leelijck met de miraculen. Wat dat men hem voorsloeg, het waeren al beuselingen. Met al dat drayen en disputeren raeckte hij droncken te bedde en aen 't spuwen. Daegs daeraen: R. 'Wel, wat segt ghij nu? Te nacht is hier noch...
Twee hongerige studenten hadden tot Carel Snap een goede maeltijt gedaen. Sij sochten den waerdt praetjes uyt de philosophie in betalinge te geven, daer hij in 't eerste scheen sin in te hebben, maer als sij seyden dat Plato vaststelde dat na 38.000 jaeren de weerelt weer in dien selfden stant souw wesen als sij doen was en dat sij hem dan dubbelt souden...
Een oolijcke fiel die sich in pelgroms klederen gesteecken, hadde een holle stock daer hij eenige eyeren hadde ingeslaegen. Soo gewaepent in seecker dorp tot een boer komende, vroeg de boerin om een paer eyeren om sijn swacke hardt te stereken. R. 'Ick heb er niet meer als één, wilt gij dat hebben daer kunt gij toekomen.' R. 'Och jae, langt het maer, ick...
Den Haag
Domitius Afer hadde langen tijdt een vent die hem wat schuldig was gemist, dat dede dat hij hem altoos uyt de weeg ging. 't Gebeurde eens dat hij hem van verre sag wandelen, hij sond er een nae toe en liet hem vragen, of hij niet blijde was, dat Domitius hem dien dag niet gesien en hadde.
Den apotheker d' Assigny vertelde hoe hij, met sijn bruyt verlooft sijnde, buyten in geselschap op een wooning met haer was, daer sij malkanderen oock uyr sette om 's nachts bijeen te komen, 'twelck misluckte. R. 'Hoe quam dat bij?' R. 'Die andre prijen dit merckende, speelden mij hondert parten en namen de bruyt met haer achten en leyden se op een...
Meester Pieter Burgersdijck, met sijn moeder gereedt wesende om aen tafel te gaen, hoorde kloppen. Als er ingelaeten was, hoorde sijn moeder dat het eenen capiteyn van Amsterdam was. 'De drommel', seyde sij, 'daer komt die vent nu juyst aen nu 't eeten op tafel staet en 't is sulcken temert. Och, mij dunckt dat hij daer regelrecht naer achteren komt.' R....
Een onbesuysde gecxkap, die soo dickwels de beest speelde dat men hem niet meer en achte, was in een geselschap daer ick hem wat gefopt hadde, seer op mij verstoort. Ick quam mij quansuys bij hem excuseeren. R. 'Wat duyvel, ick wil u niet spreecken, je bent een geck.' R. 'Dat souw waer sijn. so ik mij aen uw woorden steurde.'
Sekere bode van Augsburg koomende, wierdt van een neuswijse en niet min nieuwsgierige borger gevraegt of er niet nieuws was? R. 'Sonderling niet, als dat er één om gepleegde valscheden levendig was verbrandt.' R. 'Wat hadde hij doch gedaen?' R. 'Hij hadde een practijck om het sneeuw achter een heete kachel droog te maecken en daernae verkocht hij het voor...
Een snaeck in een herberg etende, daer 7 eyeren voor haer 5 wierden geschaft, vatte er een van, dat hij een kleyn klopje gaf en daeraen ruyckende stillekens en ongemerckt quansuys weer neerleyde. Met het 2e dede hij insgelijckx, het derde at hij op. De andere mede meenende niet geck te sijn, raeckten de afgekeurde eyeren oock niet aen, maer men hadt soo...
Een rouwen apostel, reysende, kreeg een vuyl ey op tafel dat [hij] door swolg eer hij het tedeeg gewaer wiert. Betaelt hebbende, seyde hij: 'Elementen, ick heb de waerdin daer soo bij de neus gehadt.' R. 'Waermee?' R. 'Ick heb een ey gehadt daer een kuycken in was en ick heb niet meer als voor een ey betaelt.'
Den Haag
Joris quam met Dirck ’s ogtens ten 5 uren uyt de kroeg en ging verbij de kerck. R. ‘Weet gij nu raet, Dirk, om al het volck, dat in de vroegpreeck komt te bedriegen?’ R. ‘Neen, ik.’ R. ‘Maer soud gij het wel willen doen?’ R. ‘Niet liever, dat weet gij wel.’ R. ‘Sie daer een corpulente stront, doet daer een onvertzaegden beet in ende spuygt die daerna...
Een ruyter quam onderwegen een boerinnetje tegen dat moy was en niet minder als geck. Sij hadde haer koussen en schoenen in haer hand en haer rocken wat hoog opgeligt. R. 'Wel, moye meysje, hoe sien u beenen soo root omhoog?' R. Om ras van hem te weesen: 'Dat is geen wonder, ick hebbe het vuyr boven mijn knieën.' R. Ey soetert, steeckt mij dan dit entje...
'Kameraedt slaep je?' R. 'Wel, als ick nu niet en sliep, wat soudt ghij willen hebben?' R. 'Ick souw vraegen of gij mij uw paerdt een dagh of twee wouwt leenen.' R. 'Kameraet, slaep je'?' R. 'Ick slaep, ick slaep.'
Cathrijn hadde [4 regels doorgehaald]. Sij wagen het saemen, maer hij hieldt sijn woordt niet en liet het daerin loopen. R. 'Schelm, wat doet gij?' R. 'Voel je dat, dat 's een teycken dat ghij genesen zijt.'
Doe Dr. Gideon d' Assigny juffrou ... van Wouw vrijde en het jawoord weg hadde, trock al het jong geselschap met de bruyd nae de wooning. Hij mee, des avonds maeckte hij een stilswijgend accoordt met sijn beminde, van sich te veynsen weg te gaen [doorgehaald] haer te vervoegen. De bruydt sliep boven op een soldering, daer men met een ladder door een...
Een gierige paep hadde lang belooft sijn gemest varcken te slachten, maer altoos bang sijnde voor dat wegsenden van de beulingen, ging met de koster te rade. R. 'Slacht het bij nacht en segt dat het varcken gestoolen is.' Hij dede soo, maer de koster om de paep niet leugenachtig te maecken, stal het varcken suyver weg. De paep quam 's ochtens vroeg al bij...
Den Haag
Eenige studenten wilden een pots speelen aen Van Thienen. Sij hielpen Zuerius boven op de luyf, die stilletjes aen yder raem de middelste ruyt uyt nam en stack daer in de lengte een hout deur, dat hij van binnen dan dwers draeyden en overeynd sette. Dat dede hij aen ider raem en elck hout hadde een touw in 't midden. Doe klom hij af en bond alle die...
Den Haag
Caesar, een advocaet in Zeeland, een drollige poetsemaecker eens noodtsaeckelijck tot Rotterdam te doen hebbende, konde niet wel met de schippers accordeeren over de vracht, soodat hij 3 à 4 mael wederom ging. Een fielebout die Caesar kende gaet bij de schippers, seggende: 'Sijt gij dul, dat gij soo een vent wilt vervoeren. De keerl krijgt veeltijts...
Den Haag
Monsieur Samuel van Huls klaegde mij dat sijn oudste dochter Sara matten van stoelen en de vloermatten op at. 'Geen beter raedt,' seyde ick, 'als dat ghij haer de heele stoel- ofte vloermat voorset en segt dat sij niet anders krijgen sal voordat die op is, alsoo het geen fatsoen is dat een ander haer klieckjes orberen soude.'
Een waerdt, die een deel volx tracteerde, wilde kluchtig wesen en seyde met yder schotel die hij opsette: 'Vrienden, ghij zijt mij van harten wellekom, dit en kost u al geen geldt, al den bruy is donné', en dat duyrde soo langen tijdt. Op het lest bragt hij een schoone kalckoen. R. 'Dit alleen moet betaelt werden.' Men sette se ongeschonden onder de...
