Organizasyonlar
Keywords

There are no Keywords that match this search

Danish Keywords

There are no Danish Keywords that match this search

Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords

There are no German Keywords that match this search

Icelandic Keywords

There are no Icelandic Keywords that match this search

Place Mentioned

There are no Place Mentioned that match this search

Place of Narration
Narrator Gender

There are no Narrator Gender that match this search

close
82 datasets found
Dutch Keywords: boer Organizasyonlar: Meertens Institute Place of Narration: Den Haag
Een boer na meester Dirck de Jongh gevraegt hebbende om een consultatie te hebben, wiert in het cantoor gebragt en hem wiert geseyt, dat hij noch wat wagten moest, alsoo mijnheer volck in ’t salet bij hem had. De boer las ondertusschen al de opschriften van de sacken. De heer Q.Q. impetrant etc. contra N.N., coopman tot Z. etc. Adriaen Lamshuysen, brouwer...
Een boer hoorende een geleert man in de Franse tale preecken, seyde; 'Dat is een fraey predicant die de onse wijt overtreft.' Gevraegt sijnde of hij Frans kon seyde: 'Neen.' Daerop d'ander: 'Hoe weet gij dan dat hij beeter dan u predicant preeckt?' 'Dat hoor ick wel aen sijn heldere stem', seyde hij.
'Foey, schaemt u, ghij luyaert', seyde Robbert tegen sijn soon, 'ghij verslaept uw geluck. Hier is eens een boer geweest in het dorp die des ochtens vroeg in het ploegen een beurs met vijfhondert guldens aen gelt vond.' R. 'Ik geloof 't wel, vader, maer die de beurs verloren hadt, was noch vroeger op.'
Een boer, een lancklijvich paert dat heel mager was door de stadt leydende, wiert van een ander gevraegt hoeveel d'elle van dat paert? De boer, de staert oplichtende, seyde: 'Gaet in de winckel en vraegt het, sij sullen u daer wel antwoort geven.'
lemandt in 't landt van Voorn meste eenige gansen. Maer als het werck niet op en nam, seyde sijn vriendt: 'Stuyrt se nae Den Bosch, sij sullen terstondt vet werden.'
Als men van iemant sprack die sich voor een edelman uytgaf, soo seyde een ander: 'Dat sijn van die edellieden daer de boeren cousin tegen seggen.'
Een boer schonck aen sijn rechter een wagen. Sijn partij schonck aen de rechter twee paerden. Die de wagen hadde geschonken verloor het proces en quam bij de rechter klaegen, seggende: 'O, mijn arme wagen gaet niet recht.' De rechter antwoorde: 'Hoe can sij anders gaen als haer de peerden trecken.'
In 't jaer 1666 quamen twee boeren in Westphaelen bij malkander. R. 'Wo duvel, Michel, kompt wij an so ein dollen bisschop?' R. 'Alle overkeyt, Claus, komt vom hemmel, Uns Herr heft uns auck dessen Christoffel Berend von Galen tom bisschop egeven, moor sen dagen krigt he hem nicht weer.'
Een concubyn, schone en blancke kinderen hebbende, seyde tegen een boer: 'Sulcke kinderen most gij maecken. 't Sijn kinderen soo wit als albaster.' 'Dat is waer', seyde de boer, ' 't is al bastaert.'
Tot Outdorp hij Goeré, als de boeren daer vrolijck willen zijn, soo seggen sij alles recht verkeert als het is. Regent het dat het klapt, soo seggen se: ''t Is moy weer.' Is 't lecker bier: 'dat bier is vaets etc.' Een vreemde boer, die hier niet van wist, tot Outdorp in 't selschip koomende bragt het één van dese inboorelingen, die het glas onfangende....
Een boer die questie hadde over eenig hoy, wierdt geseyt dat sij hem licht op sijn eedt souden setten. R. 'Ha, ha, kan ick het maer op die vorck krijgen, ick sal welhaest in mijn schuyr hebben.'
Een koning van Vranckrijck, op de jaght van sijn volck geraeckt sijnde, quam bij een boer die hij vraechde waer hij heen wilde. Den boer seyde: 'Na Parijs, om den koning te sien.' 'Komt dan met mijn', sey de koning. 'Maer hoe kan ick weeten', seyde de boer, 'wie den koning is?' 'Let daerop: die sijn hoet ophout als alle de andere den hoet afhebben, die is...
Een boer, in de stat comende, bleef lang staen gapen voor een sijdewinckel. 'Wel kameraet, wat soeckt gij?', vraegde de winckelknecht. 'Wat verkoopt gij?', vraegde de boer weder. 'Eselskoppen', antwoorde de knecht. 'Soo moet gij groote aftreck hebben', seyde de boer, 'want ick sie er noch maer één in de heele winckel.'
Een paep was louter in de weer met St. Franciscus te verheffen. R. 'Waer sal ik u setten, mijn alderheyligste Franciscus, wilt ghij onderde maegden geplaetst zijn?' 'Neen', antwoorde hij selfs. R. 'Wilt ghij bij de martelaeren sitten?' 'Neen.' Nae 20 diergelijcke illustre vraegen, seyde hij: 'Waer sal ick u dan setten?' Een boer, dit teemen moe zijnde,...
Als seecker Hoogduyts joncker dieven in sijn stal hoorde, riep hij sijn knecht op en saemen aen de stal koomende, seyde hij dat Hans binnen souw trecken, die het excuseerde en sijn meester de voortogt gaeme gunde, daerop de joncker seyde: 'Hans, du hast maer ein leben, aber du heft s'het besuckt leef.'
Reformatorisch Dagblad, 7 augustus 2000 Boeren vierkant tegen instructie graancirkels DEN HAAG – Akkerbouwers zijn zeer ontstemd over een artikel in het AD Magazine, de wekelijkse bijlage bij het Algemeen Dagblad. Het magazine publiceerde zaterdag een handleiding voor het maken van cirkels in graanvelden. Onder de kop "Maak je eigen cirkel!" wordt...
Een boer, bij een advocaet comende, wiert wel getroost. Den advocaet seyde dat hij de victorie van sijne saecke aen sijne sijde voor seecker hieldt. Naderhant, doe de saecke voorquam op de rolle, begon den advocaet aldus: 'Onder correctie, Edel Mogenden, soo dunckt mij dat desen man met recht etc.' Daerop viel de boer hem in sijn woorden seggende: 'Dunckt...
Eenige pelgrims spraken van St. Maria tot Einsidlen haer goetheyt. Seecker compagnon seyde: 'Het is mijn suster.' Hierover wiert hij beclaegt en ter reden gestelt. Maer hij seyde: 'Dat noch meer is, de duyvel tot Constants en de groote Godt tot Shafhausen sijn mijn broers.' Gevraegt waerom, gaf tot antwoort: 'Mijn vader was een beelthouwer en heeft se...
Een vent in de hel geraeckt sijnde ende gereet om te gepijnigt te worden leyde al de schuld op sijn vrouw, dat hij er 5 of 6 om hals hadde gebragt, dat hij valsche munt hadde geslaegen etc., sijn vrouw wasser oorsaeck van. R. 'Wel, souw een vrouw dan sulcken quaden ding zijn?' R. 'Ghij sult het soo bevinden en houdt mij vrij soolang in beslooten...
Men noemt de nachtwerckers op sijn eerlijckst 'Wijngaertsnoeyers onder de aerde'. Eén van dat hantwerck quam met sijn schuyt wel geladen aendouwen. R. 'Ho ackerman, is het van dit jaer een goed gewas geweest?' R. ''t Kan wel gaen, heerschap, lust u oock een lecker bosje.'
85