Van een dame vernam ik, dat de paarden van haar vader wel eens bekold geweest waren. Hoe het gekomen was, hoe het verliep etcetera, wist zij zich niet te herinneren. Alleen wist zij nog dat de kol in een botermoud was komen aandrijven en dat zij roeide met twee pollepels.
(Broek)
Nou, je weet wel: een koning gaat nog al er es op de jacht. Zoo was er dan ook ers een koning en die gong dèn hier en dèn deer na toe, maar op een goeie keer deer raakt hij bij zijn gevolg vandaan. Het wordt zwaar weer en hij komt an een hut. Deer is een jonge die in een pot zit te roere, die over het vuur stong. "Wat roer je deer?" zeit ie teuge die...
Ik: "Ja, ja, er is zoo nogal wat: kollen, zwarte kunst, nachtmerrie." "Maar met uwes welnemen: nachtmerrie is een man. Dat hebben we ook bij ondervinding. Bij de vader van de ouwe Jaappie Postman was een paard, dat van de nachtmerrie gereden werd. Het zweette, zijn manen waren gestrengeld, en het was 's morgens doodloof. Toe heb Jaap met zijn knecht 's...
Vroeger toe had je van die ridders. Wat dat nou precies ware, dat weet ik niet en wat ze uitvoerde, ken ik je ook niet zegge, maar deuze waar ik je van vertelle zel, die hiette de IJzere Ridder. Nou, die kerel woonde op zoo'n kasteel, zoo'n slot zel ik maar zegge, en deer roofde nie zoo wat van alles. De vrouwe die ie kon krijge, sloot ie op en de kerels...
In de Purmer was gestolen. De vader van de heer D. Schuurman ging met iemand naar een waarzegster in Amsterdam. Deze vertelde dat het gestolene in de pottenkast lag, maar tevens dat ze wel gauw mochten zoeken dat ze thuis waren, want dat het niet goed bij hun thuis was. Schuurman lachte. Toen werd de waarzegster kwaad en zei: "Jij gelooft me niet? Dan zal...
Diezelfde ondervinding had een Broeker-vrouw, afkomstig van Nunspeet. Toen zij, als kind, van een heks suikeren ballen had gekregen, zette haar vader die in een pannetje op de kast. Ook die waren den volgenden dag in padden veranderd.
De broeder van mevrouw Schoemaker rectificeerde ook het verhaal van den arend, u reeds vroeger meegedeeld. Der was ers een jager die zijn zoon Jantje altijd mee op de jacht nam. Hij ging dan altijd onder een grooten boom zitten, zijn boterham op te eten. Op een goeden dag hoorde hij hevig schreeuwen boven zich en hij zag een jongen arend die in de takken...
Der benne altijd heere, dat spreekt, en zoo was er ook ers een heer, die had een zoon. Nou, die heer gaat sterve en die jongen wier mismaakt, dat hij kreeg geen cent. Of ie nou broers had, dat weet ik niet, maar hij kreeg tenminste niks en hij was er bitter om verlegen. Op lest docht ie: weet je wat? Ik zel ers nee me overbuur loope, de kleeremaker, of...
Ergens was een kind bekold enzovoort, enzovoort. Die vader gaf zijn kussen aan het kind. Dat sliep daarop rustig. Hij nam het kussen van het kind, maar kon twee nachten niet slapen, terwijl zijn vrouw, die naast hem sliep, telkens wakker schrikte, en dan was het alsof er met nagels langs haar gezicht gekrabd werd. Alles verbrand. Patiënt beter. (Vrouw...
Deer was ers een ouwe man en die had een zoon van 19 jaar. Tenminste, hij was op die jare dat ze al verkeerde. Nou, hij was oud en zijn vrouw ook, dat spreekt van zelf, en ze moste zoo wat leve van de nachtwacht. Nou, dat was een koud stiekie, vooral in de winter, dat omdat die zeun toch uit vrije gong, zei die dan teuge zijn vader: "Gaan jij maar te bed,...
Een boer had drie zoons. Die wilden gaarne de wereld bekijken. Na lang aanhouden gaf hun vader hun geld daarvoor, en togen zij op weg. Al heel gauw raakten ze aan den zwier en in een korten tijd was dit op, zonder dat ze nog veel gezien hadden. Toen moesten ze natuurlijk huiswaarts, maar ze begrepen wel, dat vader erg boos zou zijn als hij achter de...
Daar leefde ders een hertog op een slot. Als de keizer hem dan opriep dan most ie komme. Zoo most ie ook er es optrekken, omdat er oproer was. Nou had die heer een meissie en een jongetje. Hij zelf was ook zoo erg oud nog niet. Een man of acht zoude met de kinderen op het slot blijven. Nou had die heer ook een kindermeissie. Dat loopt met het jongetje te...
Een vader had een zoon en een dochter. Zoon vertrokken: onder dienst gegaan. Ze weten niet waar hij is. Er is nooit meer sprake van hem. De ouders verhuizen in een bosch, houde daar een logement. Dat leverde niet veel op. Het meisje naaide voor anderen. Dat gaf niet veel. Na verloop van tijd komt de zoon uit dienst: is rijk geworden. Hij denkt: ik ga naar...
Een jongen bevrijdt zijn gevangen vader uit de gevangenis door het raadsel:
Op Elias staan ik
Op Elias gaan ik
Elias is mijn welgemoed
Dat mijn vader loskomen moet.
Antw.: gedood hondje, van vel pantoffels gemaakt.
M: Wat ik vorige keer nog was vergeten te vragen: bent u Nederlands Hervormd? G: Ja. M: Zoals de meeste mensen in Broek vroeger Nederlands Hervormd waren. G: Ja. M: Ja. Dus u kerkt ook gewoon in de grote kerk? G: Ja. M: En u zei dat u in de crisisjaren weinig kon verdienen. Maar als je nou wat later kijkt: kan je dan zeggen dat u een grote boer was? Een...
G: meneer Groot M: Theo Meder M: "U heeft het ook nog heel even gehad over de watersnood van 1916. Toen was u natuurlijk pas 6 jaar. Kunt u zich daar nog dingen van herinneren? Verhalen of...? Hoe bijvoorbeeld Bakker of Schoemaker toen gehandeld hebben. De komst van de koningin..." G: "Ik weet wel hoe m'n oom en m'n tante gehandeld hebben. Haha. Ome...
G: meneer Groot M: Theo Meder Mevr. G.: Mevrouw Groot M: "Ja, en er zijn natuurlijk ook hele bekende verhalen. Tafeltje Dekje. Dat soort verhalen zult u toch wel kennen? Roodkapje." G: "Ja." M: "Maar goed, dat kent u allemaal uit boeken waarschijnlijk." G: "Ja. Van wat je vroeger gehoord had." M: "Gehoord toch?" G: "Ja, kinderverhalen. En de geschiedenis...
G: meneer Groot M: Theo Meder G: "Het Leeteinde. Als u teruggaat, gaat u hier het bruggetje over. Dan loop je de andere kant langs van het watertje. Dan kom je weer bij de brug van de kerk uit, dan ga je weer het bruggetje over en dan ben je op het zelfde pad weer. Dan kom je ook langs de oude school: in de tuin staan een paar beelden. En dat is - hoe...
G: meneer Groot M: Theo Meder G: "En mijn vader heette ook Jan Groot, en m'n broer was ook Jan Groot... Maar... Dat leven op zo'n boerderij... Waarom ben ik ooit boer geworden? Ik ben hier dus geboren, en ik ging hier naar school. En ik had het grote geluk, dat ik goed leren kon. Ik was een keer of drie achter mekander nummer één van de klas. Dus dat zat...