1.39. Het betooverde rijtuig Terwijl een paar stroopers uit S. in de Bsche hei bezig waren met hun bedrijf uit te oefenen, zagen zij daar op eens in vliegen- de vaart een paar ruiters, als gendarmes gekleed, over de heide rennen. De stroopers staakten hunne bezigheid en wandelden koelbloedig de gewaande politiemannen tegemoet. Op 't zelfde oogenblik...
HET RIJK VAN DE ALVERMANNETJES. Op warme dagen vertoont zich boven de Afferdsche heide de ,,Houwvrouw". Hoewel zij zelf onzichtbaar is, ziet men haar trekken door de lucht en alles wat licht is opnemen in haar vaart naar den Hussenberg of de Eerd. Daar rust zij uit. Want daar is zij gekomen aan de woning bij van Aart met den grijzen baard, den koning van...
Jehannes tsyske (= Jhs. Meerstra) wie in fremd man. Hy liet de kat oer de feart springe. "Der over!" sei er.
Wie de kat der oer, dan sei er: "Der weer over!"
En dan sprong de kat werom. Dat liet er de kat in kear of fjouwer sa dwaen.
1.18. Beter echter bracht 't een voerman er af, die van Vessem naar Elndhoven reed. Ook hij had menig glaasje gewipt en dommelde op zijn loggen wagen hottende voort, toen hij op eens, op de hoogte van Zand-Oerle, juist ter plaatse waar de Gloeiende zich gewoonlijk vertoonde, met zijne kar in den zandigen weg bleef steken. Aan losraken viel niet te denken....
Lytse Jan yn 't papieren húske Lytse Jan wie in hiel lyts mantsje. Hy wenne allinnich yn in lyts papieren húske. Der kaem faek in grientekoopman by Jan oan 'e doar. Mar Jan kocht hast noait hwat fan him hwant hy wie mar allinne, sei er, en safolle iet er net. Op in kear kaem dy grientekoopman wer by him. "Mast ek apels ha, Jan?" frege er. "It binne sokke...
Er was een heks, die op een bezemsteel reed, en, als ze van start ging moest uitroepen: “Roetoetoetoet, euver hègk en sjtroek/Nao Keulen in de wienkelder!”
Ze vergat zich een keer in de formule, en riep: “Dóór hègk en sjtroek!” Ze ging met een vaartje door de struiken, en liep heel wat striemen op!
DE HEKSENMOEDER EN HAAR DOCHTER Er was eens een jongeman die danig verliefd was op een knappe boerendochter. De liefde was wederkerig, al stelde het meisje één voorwaarde: de jongen mocht alle dagen komen, behalve op vrijdagavond. De jongen hield zich daaraan, maar op den duur begon hij toch verschrikkelijk nieuwsgierig te worden. En ja hoor! Op een...
DE WONDERLIJKE GAST In een herberg in Mill kwam eens een wonderlijke gast binnen. Hij liet zich het eten en drinken goed smaken. Hij was zelfs zo royaal, dat hij de andere gasten vrijhield. En ook de kelnerin werd niet vergeten, ze kreeg een flinke fooi. En de zonderlinge gast betaalde alles met klinkende munt. Drie dagen verbleef de vreemdeling in de...
Een voerman reed van Vessem naar Dommelen. Toen hij de heide van Zand-Oerle naderde, bleef zijn wagen in het zand steken. Wat voor moeite de voerman ook deed, hij kreeg het paard geen stap meer verder. Daar kwam de man opeens op de gedachte om de gloeiige om hulp te vragen. Met luide stem riep hij: ‘Kom op, gloeiige, en help me eens!’ Nauwelijks had hij...
No. 77. Tusschen Aalst en Waalre verschijnt de "gloeiende wagen". Een scheper, die rustig met zijn kudde in 't schemerdonker huistoe ging, zag in de verte een rijtuig aankomen, naar het scheen met twee helderbrandende lantaarns. Eensklaps verliet het gerij het heidespoor en kwam recht toe, recht aan, op hem af. De paarden waren gitzwart, zwart was ook de...
Zoals je weet krijgen de matrozen op een schip op bepaalde tijden een oorlam. Op zekeren dag was er wat gebeurd, waarvoor de equipage gestraft werd met inhouden van hun borrel. Toen vroeg een van de bemanning of hij het volk wat schenken mocht zonder in de kombuis te komen. Dat stond de kapitein toe. Toen haalde de man een kraantje uit zijn zak, draaide...
Een inwoner van Monnikendam werkte op Nieuwendam. Dagelijks ging hij met enkele kameraden te voet daar naar toe, om 's avonds langs den zelfden weg terug te keeren. Eens werden ze op den Monnikendammer jaagweg tusschen Broek en Monnikendam overvallen door een onweersbui. Op eens zagen de kameraden hoe een hand op den schouder van hun makker werd gelegd,...
Jehannes hie in wite kat. Dy liet er samar oer de feart springe.
Een pastoor had een huishoudster, een knecht, Jan geheeten, en een hond. Nu hoorde hij dat ergens in een klooster de honden spreken geleerd kon worden, wat ƒ100 moest kosten. Hij stuurde derhalve Jan met den hond en ƒ100 daarna toe. Jan verkocht evenwel den hond en verbraste de ƒ100. Een poos later moest Jan naar het klooster om te zien hoever de hond...
1.25. Over heg en struik Op de 'Biezenkuilen' onder Zeelst woonde voor eenige jaren een boer die in den pikdonkeren nacht geheel onverwacht een luchtreisje moest maken. Hij stond buiten voor de deur zijner woning en dacht - waaraan weet ik niet - maar toch zeker niet hieraan, dat hij op 't onverwachts door onzichtbare handen zou worden opgetild en...
Iemant van Bantam na Batavia in grote stilte drijvende, liet hij drie wackere porcussen continuos, seggende: 'Windt in 't zeyl.' Een oogenblick daerna liet hij een groote scheet, die een weerklanck als een orgel gaf. R. 'Gij doet waerachtig u best genoeg om aen de vaert te raecken.' R. 'Wel, waeren die 3 porcussen oock slegt, dat gij se niet prijsens of...
1.20. Nog meer 'gloeiigen' Tusschen Aalst en Waalre verschijnt 'de gloeiende wagen'. Een herder, die rustig met zijne kudde in't schemerdonker huiswaarts keerde, zag in de verte een rijtuig aankomen, naar 't scheen met twee helderbrandende lantarens. Tot zijne niet geringe verwondering ziet hij, dat 't rijtuig eensklaps het heidespoor verliet en recht toe...
De schooldokter Uw complete verhaal, tekst of illustratie vult u in onder 'bijlage' (zie onder). Van mijn vader, hij is 92 jaar en dit is waar gebeurd. Oom Jaap (was een neef van mijn vader) moest naar de schooldokter, net als mijn vader in die tijd. Het was in 1926? Jaap had geregeld bronchitis en hoeste vaak. De dokter zei dat Jaap naar zee moest. Dit...
Iemand die kollen kan, is verplicht het ook van tijd tot tijd te doen, al zou hij ook de kinderen van zijn besten vriend bekollen, anders komt hem zelf wat over; tenminste ondervindt hij er de nadeelige gevolgen van. (Beets) Op een schip kreeg ieder matroos dagelijks een oorlam. Op zekeren dag was er wat gebeurd waarom de equipage gestraft werd met...
ln groot onweer swoer een jong onervaeren zeeman, dat hem de duyvel noch sijn moer niet meer op de vaert soude krijgen. 'Tut, tut', seyde stuyrman Michel Cardon, 'ghij soudt al mede doen als de rest die de kraemvrouwen slachten, die soo ras als de vrucht ter wereldt is, haer pijn strax vergeten.'