Froeger loofde men aan tsjoenderij. 't Is us in keer gebeurd by ons tuus, toen was mijn zuster nog in lyts famke. Der kwam faek in bolrinster bij ons. Op in kear, doe joech se het famke een slútappel. Doe die se nachts oars neat as jammeren en razen. En se gûlde hyltyd, totdat der ien fan 'e buorren sei: "Jimme matte ris yn 't famke har kessen sjen....
Het spookhuis. Het is niet zoo heel lang geleden, dat er ergens bij Dokkum een spookhuis stond. Tegen twaalven 's nachts was er in een der kamers altijd een woest kabaal, en daarom had men er alle meubels weggehaald, omdat niemand daar wonen wilde. Alleen stond er nog een oud bed, waarvoor men inde weoning geen plaats vond. eens kwam er een oude, arme...
Moeke woonde in Hantumer Uutbuurt. Daar had se forkering met in fint. Op in avond kuijeren se togearre. Doe moesten se in weg passeare. Doe sei hy teugen Moeke: "Wacht even Tryn, ik mat even oer de sleat." Doe sei Moeke: "Wat is dat met dy?" Doe sei hy: "Der giet in lykstaesje foarby." Moeke sei niks. Doe sei se: "It is sa't is, jonge, ik meitsje 't út."...
Mijn moeder had een klein meisje, dat heette Martsje. 't Was mijn oudste zuster. Toen ze zes jaar oud was kreeg ze zetten. Er woonde toen een vrouw in Dokkum, die werd er altijd van verdacht dat se kinderen betoverde. Wij woonden aan het Hellingpad. Op een keer kwam die oude vrouw er weer aan. Moeder houdt haar direkt aan en die spreekt taal tegen haar....