Organizations
Keywords
There are no Keywords that match this search
Danish Keywords
There are no Danish Keywords that match this search
Dutch Keywords
Show More Dutch Keywords
German Keywords
There are no German Keywords that match this search
Place Mentioned
There are no Place Mentioned that match this search
Place of Narration
Show More Place of Narration
Narrator Gender
Ellert en Brammert woonden in een hol in een berg in Brammertshoop bij Schoonoord. Het waren twee beruchte rovers. Ze woonden bij elkaar.
Ze spanden eens een touw over het Ellertshaar op de heide.
Op zekere dag kwam daar een meisje langs die ging langs de olde Groningse weg die van Coevorden naar Groningen loopt.
Dat meisje liep tegen het touw aan en toen...
Der wie in faem dy hie alris tsien ynbrekkers de holle ôfhoud. De alfte ûntkaem har. Sy rekke krekt syn plasse, dat dy wied er kwyt.
Nei forrin fan tiid frege deselde sûnder plasse de faem as se mei ride woe. 't Wie op in joun. De moanne skynde helder. Hy hie in hoed op, dat de faem seach net, hwa't it wie. Dat hja gong mei en dêr rieden se togearre...
In eene andere Drentsche lezing heeten de roovers Ellert en Brannert en wordt gezegd dat hun hol te vinden was tusschen Zweeloo en Schoonoord. Het meisje had groene rogge gesneden op den esch (1) toen Ellert haar gevangen nam. Hij dwingt haar zijn vader dagelijks te scheren en zij maakt nu tijdens zijne afwezigheid gebruik van het scheermes om dezen te...
Der wie in faem, dy wie o sa moedich. Hja tsjinne by in boer en boerinne. Dy wienen us fuort togearre. Doe bleau dy faem allinne thús. Dy moest op it hûs passe. Doe kommen dêr dy nachts rovers. Der siet in gleske yn 'e doar. Ien fan 'e rovers die dat iepen en stuts syn holle der troch. De faem houde mei in swurd de kop der ôf en sette dy kop op 'e tafel....
Ellert en Brammert wienen twa reuzen. Dy wennen yn Drinte op 'e heide. It wienen rovers. Op in kear gong Ellert der op út. Doe seach er in fanke, dy nom er stikem mei.
Dat fanke moest dêr alle wurk by dy rovers dwaen.
Op in kear sei Ellert tsjin har: "Dû mast my skeare." En doe joech er har it skearmes yn hannen. Mar doe snijde it fanke him gau de strôtte...
Der wie in faem, dy tsjinne by in hear en in frou. 't Wie ien dy't net botte gau binaud wie.
Op in kear wienen de hear en syn frou útfanhûs. Doe wie dy faem allinnich thús.
De nachts slûpten der trije rovers ta 't hûs yn, dy't alle kostberheden lyk as goud en sulver ensa pakten en dat yn sekken oerdienen.
Sy seinen tsjin 'e faem, sy moesten in eintsje...
Men vertelt het verhaal van vroeger.
Ellert en Brammert woonden in een hut op het Ellertsveld. Ze hadden een draad gespannen over het veld waaraan een bel en werden op die manier gewaarschuwd, als er voorbijgangers waren. Zo hadden ze een meisje gevangen, die bij hun moest blijven om te koken, etc. maar ook moest ze hen scheren. Op een dag sneed ze Ellert...
Deze sage zoals Lesturgeon die in de Drentsche Volksalmanak van 1837 vertelde, is steeds bekender geworden en ze is vaak naverteld in boeken en tijdschriften. Maar bij alle lezingen van het verhaal is steeds Lesturgeons versie het uitgangspunt geweest.
Wanneer men van Zweeloo komt en het gehucht Wesup reeds verlaten heeft, vertoont zich onverwachts het...
Een vertelseltien van Eldert en Brandert op 't Eldertsveld
Veur hoenderd jaoren woenden doar en vaoder en zien zeun, twie lilleke kêrels. Ze weunden in en hol oender de grond, en hadden en touw espannen dwars euver de weg; as her dan en mensch verbiej kwam dan schelde er en belle in hun hol; dan gingen ze nao buten en maokten zie ze dood en heurluu zulver...
Ellert en Brammert
Ellert en Brammert waren twee reuzen, broers, die op de Drentse heide woonden, in de buurt van Ellertshaar, bij het Ellertsveld. Ze woonden daar in een hol in de buurt van een belangrijke handelsroute en doorgaande weg, en beroofden elke reiziger en handelaar mogelijk. Ze maakten gebruik van draden met belletjes die ze over de weg...
Waarom de Reuzen in Limburg zijn uitgestorven
Men weet het, dat ons land vroeger door reuzen werd bewoond. Er waren
reuzen in Drenthe, die hebben de Hunebedden gebouwd. Er waren reuzen
op de Veluwe, die hebben daar de hooge bergen neergegooid. Er waren
reuzen bij Hilligersberg; reuzen in Holland en Friesland.
Bij Haarlem leefde een reuzin, Walberech was...
It wie op in joun. Der stie in faem allinne foar in boskje. Dat wie nochal in tsjuster boskje mei hege beammen en de faem doarst der allinne net troch.
Doe kom der in man oan, dy seach der bitrouber út.
Hja sei: "Ik doar noait allinne troch dat boskje hinne, hwant ik bin sa bang foar Biesterveld. Dy is wer út 'e gefangenis wei, sizze se. Ik fortrou my...
Rovers
Langs de kleine steenweg is nog 'n roofmoord gepleegd. 't ging om de cente zonder mir. Daar hebbe ze 'n soldaat de nek afgesneje. Ze wete nog de mense, die 't geflikt hebbe. Da ware Anneke Geboers van de Tuut of van Mien van Kuuske, zoas ze die noemde, en d'r was een de Kort en nog intje. Da noeme ze nou nog 't moordenaarslaantje. Da meske ha de...
HET PLANKEWAMES
De Rijsberg was in vroeger eeuwen één van de executieplaatsen in het Land van Bergh. Op de Galgeberg werden de veroordeelden omgebracht door de strop, op de Rijsberg bracht men ze ter dood door verbranding. Geen wonder dat de bevolking de Zondeweg, de Zondekolk en de Rijsberg zoveel mogelijk meed. Niet weinigen hadden er geheimzinnige...
Van Eldert en Brandert.
En nu zal ik je een vertelseltje vertellen dat echt gebeurd is, want de bewijzen zijn er nog van te zien; zooals je straks hooren zult.
Op de plaats die nu het Eldertsveld heet woonden voor honderden jaren een vader en zijn zoon, die Brandert en Eldert heetten. Ze woonden in een hol onder den grond en het waren griezelige kerels,...
De Vliegende Hollander
Een hulpeloos schip in den woedenden storm, en het land nabij. De
golven sloegen tegen het zwakke hout, en de wind floot langs de
zeilen. De storm eindigde niet, en dreef het schip Westwaarts en
Oostwaarts, Noordwaarts en Zuidwaarts; geen stuurmanskunst kon het
leiden. De storm was meester.
De kapitein van der Decken stond bij de...
Brammert en Ellert
Tusschen Schoonloo en Zweel bevindt zich een groot veld, daar staan
geen huizen op, en wegen loopen er weinig door: hij, die er gaat,
moet niet bang zijn voor de eenzaamheid.
Eens huisden er twee reuzen, Brammert en Ellert heetten ze. Brammert
was zoo groot, dat hij de heele breedte der vlakte vulde, als hij
terneer lag: dan rustte...
ELLERT EN BRAMMERT
Niets dan de heide zag je, zo ver het oog reikte, een wat bolle, licht golvende vlakte, roestbruin in de herfst, een witte uitgestrektheid onder de wintersneeuw, met hier en daar de wankele spookachtige gestalten van de sombere jeneverstruiken erboven, een weelde van paars in de volle zomer, onder het diepe gegons van de bijen als de...
nl.verhalenbank.45842
Het meisje uit Orvelterveen.
(Tweede lezing van Ellert en Brammert)
Op een uitgestrekt veld, dicht bij Orvelterveen, woonden lang gelden twee reuzen, Ellert, de vader, en Brammert, de zoon, die geen medelijden kenden.
Maar de bewoners der dorpen om het veld lieten zij met rust, misschien in de hoop, dat de rijke vreemdelingen niet gewaarschuwd zouden...