meertens
http://www.verhalenbank.nl/items/show/9874
Sage  
Keywords:
keyword_baas_$
baas
keyword_baas_@lang
nl
keyword_boom_$
boom
keyword_boom_@lang
nl
keyword_brief_$
brief
keyword_brief_@lang
nl
keyword_geseling_$
geseling
keyword_geseling_@lang
nl
keyword_hoeder_$
hoeder
keyword_hoeder_@lang
nl
keyword_huid_$
huid
keyword_huid_@lang
nl
keyword_knecht_$
knecht
keyword_knecht_@lang
nl
keyword_koe_$
koe
keyword_koe_@lang
nl
keyword_meisje_$
meisje
keyword_meisje_@lang
nl
keyword_oven_$
oven
keyword_oven_@lang
nl
keyword_verbranden_$
verbranden
keyword_verbranden_@lang
nl
keyword_verlossing_$
verlossing
keyword_verlossing_@lang
nl
keyword_vuur_$
vuur
keyword_vuur_@lang
nl
keyword_weerwolf_$
weerwolf
keyword_weerwolf_@lang
nl
keyword_wilg_$
wilg
keyword_wilg_@lang
nl
keyword_zwart_$
zwart
keyword_zwart_@lang
nl
Persons:
Narration date
1888-01-01  
Tale type
 
Places:
place_narration
No name
Narration Place
No name 

Dataset extent

Map data © OpenStreetMap contributors

nl.verhalenbank.9874

nl

Een weerwolf verlost
Catarina Breure van Denderhautem diende te Ninove op het hof van Schoor. Het was een meisje van omtrent tien jaar, en gelast de koeien naar de weide te brengen. Eens stak zij de zweep, waarmede zij hare dieren in bedwang hield, in de opening van eenen hollen wilg, waarin zij eene zwarte harige huid ontdekte. Aanstonds droeg zij hare vondst naar het hof, en toonde ze aan haren meester.
"Zeg niemand, wat gij gevonden hebt," zij deze, "en keer terug bij uwe koeien."
Daarop liet hij eenen zijner knechts, dien hij sedert lang verdacht, van het veld roepen, stelde hem eenen brief ter hand, die aan een zijner kennissen, welke drie uren van het dorp woonde, bestemd was, en gaf onmiddellijk na het vertrek van den knecht bevel, om den bakoven te heeten. Als hij nu dacht, dat zijn knecht het huis van zijnen vriend bereikt had, liet hij de gevonden huid in het vuur werpen. Op hetzelfde oogenblik stond de knecht vóor hem, en wilde zich met geweld in de vlammen storten, wat men niet zonder moeite belette.
"Ach meester, meester toch," riep de ongelukkige uit, "geef mij al was `t maar éen haartje van mijn vel!"
Wanneer de huid tot de assche verbrand was, slaakte de knecht eenen diepen zucht, en zegde: "Zoolang de huid brandde, werd ik als met gloeiende ketens gegeeseld... God lof! nu ben ik voor eeuwig verlost."


Created
December 15, 2020, 12:28 (UTC)
Last updated
December 20, 2020, 04:13 (UTC)