Een kring om de maanDaar was een buitenmensch aan 't boteren, en hij kon onmogelijk boter krijgen, en 't was reeds laat in den avond. Daar werd geklopt, en een bruinpater trad binnen, en vroeg, om hem den weg te wijzen en eenige stappen mee te gaan."Eerwaerde pater," zei de boer, "ik zou seffens en met plezier doen wat ge verzoekt, maar ik zit hier al van over drij uren te boteren, en kan onmogelijk boter krijgen. Ik mag van mijn botervat niet af.""Laat uw botervat gerust staan, en kom met mij," zei de pater. "Zie", ging hij voort, naar den hemel wijzende, "de maan staat juist in 'nen rooden ring. Eer gij weer te huis zijt, hebt ge al boter."De man liet zich gezeggen, en inderdaad, toen hij terug kwam, was de voorzegging bewaarheid.(Wambeke)