Dataset extent
nl.verhalenbank.72547
In den Jare onzes Heeren, als men schreef 878, en Karel, de Kale, keizer van Rome was, toen was er in het land beneden Keulen een groot veld of plein, onder het gebied van den heer van Pont behoorende. In dit veld hield zich [onder eenen grooten mispelboom] een oud, vervaarlijk, fel en verfijnend vreeselijk dier op, hetgeen veel kwaad berokkende; want het verslond alle menschen en beesten, die onder zijn bereik kwamen.
Dit felle dier riep dikwerf met grooten geruchte, Gelre! Gelre! Gelre! Het had groote brandende oogen, die men des nachts als 't duister was, bescheidelic en claerlic sien mochte.
De bewoners van die streek, alwaar zich dit monster bevond, ruimden langzamerhand allen dat land en zouden gezamenlijk vertrokken zijn; indien zij van het ondier niet verlost waren geworden. Doch [Otto], de Heer van Pont, die daaromtrent woonde, en vele schade van dit beest leed, had twee zonen die beide heerlijke, stoute, jonge mannen waren, de een heette Lupold, de andere Wychaart [Wichard.] Deze jongelingen nu namen op aanraden van hunnen vader zich voor, dit monster te beschrijden.
Zij rusteden zich wel toe, trokken tegen den nacht uit, kwamen ter plaatse, waar zij meenden dat het dier zich ophield en bemerkten het al spoedig door de lichtinge zijner oogen, trokken toen in den naam van God er tegen op en overwonnen en doodden hetzelve. Toen zij dit dier verslagen hadden, was al het volk, hetgeen daaromtrent woonde, zeer verblijd, dat zij van dit kwaad, venijnig dier verlost waren, zij begaven zich alle onder deze twee broeders, en kozen hen om voogden over hun land te zijn.
Deze twee broeders nu stichtten met hunnen vader, op de plek, waar het beest verslagen was, een begrip en veste en noemden dat Gelre, zooals het dier plagt te roepen. Dit is de stede van Gelre, van welke veste ofte stad, het geheele land zijnen naam verkregen heeft.
Enige jaren daarna stierf Lupold de jongste broeder en Wychaart bleef alleen voogd van Gelderland, daarna stierf ook de Heer van Pont, zijn vader, en Wychaart voerde in zijn wapen een schild van goud met drie mispelbloemen van keel.