Dataset extent
nl.verhalenbank.70137
Ja, ‘k was ziek en uh had ik een ontsteking. En toen was ik naar dokter geweest en toen zei de dokter: “ja je moet geopereerd worden”. En ‘t was kort na een bevalling en ik was als de dood voor een operatie. Ik dors niet en ik vertelde dat aan me moeder en me moeder kwam voor me huishouden te verzorgen en voor de kinderen. En toen zegt ze: “nou ik zal Kreuze laten komen”. Was ‘n man bij ons uit het dorp. Heul bekend man. Nou en Kreuze kwam en ik vertelde dat ik een ontsteking had en dat ik geopereerd moest worden dat niet zo goed ging na de bevalling en dat ik zo bang was voor het ziekenhuis. En toen zei Kreuze: “nou geloof je in een God?” Ik zeg: “tuurlijk geloof ik in een God”, want we waren Katholiek grootgebracht. Nou toen zegt Kreuze: “nou dan hoef je niet naar ‘t ziekenhuis”. Ik zeg: “ja, de dokter heb gezegd moet geopereerd worden als de ontsteking weg is”. Toen zei Kreuze: “jij hoeft niet naar het ziekenhuis, jij gaat zo gauw als je lopen kan naar Wijnandsraad naar kerk. Jij neemt je kindje maar mee in de kinderwagen. Je gooit een zilveren rijksdaalder in het offerblok”. ‘K weet niet meer patroonheilige is, ‘t was voor de patroonheilige van de oude kerk in Wijnandsrade. Dus dat moet moe ik Marie van ons vragen die komt d’r achter. En daar geef je de zilveren rijksdaalder en je brandt een kaars op maar geen ander geld. Maar geen ander geld een zilveren rijksdaalder. En je brandt een kaars en je ken weer wandelend naar huis komen. En ik zeg tegen Kreuze: “ik ken nooit meer lopen ‘k heb veel te veel pijn” “jij gaat met veertien dagen,” zegt die, “ga jij naar Wijnandsrade”. En prompt een paar dagen daarna merkte ik al dat ik langzaam een beter hand was. Die ontsteking begon al minder te worden. De dokter kwam en die zei: “ja, als de ontsteking weg is, kunnen ze opereren” en Kreuze hield maar vol: “je hoeft niet geopereerd te worden”. En na veertien dagen ging ik met de kinderwagen, kon ik lopen. Ik had nergens geen pijn meer, ik voelde niks meer. Ik ging met kinderwagen naar Wijnandsrade, ‘k heb tweevijftig in het offerblok gedaan, ‘k heb een kaars gebrandt, ‘k ben lopend teruggekomen. Paar dagen daarna kwam de dokter bij mij om te kijken hoever het was of ik opgenomen kon worden. Hij stond compleet voor een raadsel. Hij zegt: “wat heb jij gedaan?” Ik zeg: “niks, dokter”. ‘k heb ook nie gezegd dat ik Kreuze gehaald had. Want dan was de dokter woedend, dat mocht je niet doen, hè. Nou ik ben nooit meer ik ben niet meer ziek geweest. Ik ben ook niet geopereerd geworden. Alles was weg en alles was over.