Dataset extent
nl.verhalenbank.60761
Derde Afdeling, Historische overleveringen.
II. De Dollard
Honderden van jaren geleden strekten zich groene weiden en gele korenakkers uit, waar nu het blauwe water van de Dollard blinkt. Daar lag het rijkste en grootste deel van Reiderland; daar woonde een trots en hooghartig volk op vruchtbare grond. Eén stad, Torum, was zo welvarend, dat acht goudsmeden er hun bestaan vonden. In Reiderwolde woonden wel negen stieg vrouwen, en ieder droeg voor de borst een gouden sieraad, zo groot dat er ‘n Grunneger krous (Middeleeuwse vochtmaat) in ging.
Op een tijd kwam er oorlog in het land en de dorpen geraakten in grote vijandschap tegen elkander. Er waren twee partijen; Vetkopers heette de een en Schieringers de andere. Ze benadeelden elkander als twee vijandelike broeders waar ze maar konden, en vernielden de sluis. Toen stroomde ‘t water binnen en overspoelde Reiderland. Daar woonde een hoveling Tidde Winnengha, die zeer rijk aan goed was. De boeren en de gemeenten vorderden van hem, dat hij de dijk herstellen zou. Hij gaf echter ten antwoord: ik wil niet eerder dijken dan dat de vloed een speer hoog over mijn land loopt.
Omdat hij weigerde, werd zijn land buiten de nieuwe dijk gelaten, en hij moest genadebrood eten in het klooster Palmar.
De boeren konden evenwel op den duur de dijk toch niet houden, omdat zij onenig waren en de een handelde als vijand van de ander. Altijd woester braken de golven door de dijk en verwoestten ten slotte al het land. Twee en dertig vlekken en dorpen verdronken in de vloed en daarbij rijke kloosters.
Menige schipper, die bij stil weer over de Dollard vaart, heeft op de bodem van de zee huizen en torens duidelik gezien, en anderen weer hebben op een rustige avond gehoord, dat in de diepte nog de klokken luiden.